De uitspraak van een politica dat “iedereen een Surinamer is “, klinkt in eerste instantie nobel, maar in werkelijkheid zijn het woorden die in schril contrast staan met de eenheid die wij pretenderen te zijn.
Suriname is een land waar etniciteit en afkomst nog altijd bepalen wie gehoord wordt en wie buitengesloten blijft. Het bestuur weerspiegelt geen inclusieve samenleving, maar blijft verstrikt in een diepgeworteld institutioneel systeem waarin bevolkingsgroepen tegen elkaar uitgespeeld worden.
De controverse die nu ontstaan is een pijnlijk teken dat Suriname nog mijlenver verwijderd is van nationale eenheid.
Een samenleving wordt geen eenheid door het uitspreken van lege woorden, maar door politieke moed en concrete maatregelen.
Het verschil tussen racisme en discriminatie wordt vaak theoretisch uitgelegd, maar in Suriname lopen ze in elkaar over. Wie niet tot de juiste groep behoort, voelt dat dagelijks in kansen, behandeling en representatie in het bestuur van het land.
Wat ontbreekt is wetgeving die discriminatie ondubbelzinnig verbiedt en bestraft. Zolang de overheid nalaat die stap te zetten, blijft een groot deel van de bevolking het gevoel houden tweederangsburgers te zijn.
Nationale eenheid is geen vanzelfsprekendheid, het is een keuze.
Suriname kan pas echt een toekomst hebben als diversiteit niet langer verdeeldheid betekent, maar een bron van kracht wordt. Helaas hebben we nog een lange weg te gaan. “ Un mus kenki a syteem”.