Geen prioriteit voor herstelbetalingen: tekortkomingen in Simons’ stelling

President Jennifer Geerlings-Simons heeft recent verklaard dat herstelbetalingen voor het slavernijverleden geen prioriteit zijn, en dat Suriname zich vooral moet richten op eigen vooruitgang. Hoewel dit pragmatisch klinkt, wijzen deskundigen op meerdere tekortkomingen in deze benadering.

Volgens historicus dr. Remie belicht Simons onvoldoende de internationale context. Het Caricom-model ziet herstelbetalingen als een morele en juridische verplichting van voormalige koloniale machten. Landen als Jamaica en Barbados hebben deze kwestie stevig op de agenda geplaatst. Suriname daarentegen lijkt onder Nederlandse druk geneigd te zwijgen, wat het gevaar met zich meebrengt dat het land buitenspel wordt gezet in een bredere regionale strijd om rechtvaardigheid.  

Daarnaast wordt gewezen op de dubbele moraal van Nederland. Het land weigert verantwoordelijkheid te nemen voor slavernijmisdaden in Suriname, waar duizenden mensen gemarteld en vermoord zijn. Tegelijkertijd steunt Nederland vandaag de dag onvoorwaardelijk de staat Israël, ondanks de internationale kritiek dat het Palestijnse volk slachtoffer is van etnische zuivering en mogelijk genocide. Suriname heeft daarentegen wél de Palestijnse staat erkend en toont zich consistenter in zijn streven naar mensenrechten en gelijke rechten.

De expert benadrukt dat waar Suriname zijn koloniale verleden onder ogen wil zien, Nederland vaak probeert dit verleden “de woestijn in te sturen” door het niet bespreekbaar te maken op officiële momenten. Maar, zo stelt hij, een misdadig verleden kan nooit onder het tapijt worden geveegd.

Het verschil tussen beide landen is duidelijk: Suriname kiest voor solidariteit, erkenning en mensenrechten; Nederland voor politieke belangen, vergetelheid en selectieve rechtvaardigheid. Dit maakt Simons’ relativering van herstelbetalingen gevaarlijk: zonder druk van Suriname zelf zal Nederland deze bladzijde liever nooit meer omslaan.

error: Kopiëren mag niet!