Suriname is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie (PAHO) officieel malaria-vrij verklaard. Minister André Misiekaba (Volksgezondheid, Welzijn en Arbeid) nam het certificaat namens de regering in ontvangst tijdens een ceremonie in Washington. De erkenning geldt als een historische gezondheidsmijlpaal.
Toch ontbreekt in de officiële berichtgeving een cruciale vermelding: het langdurige en intensieve werk dat onder leiding van voormalig Volksgezondheid-minister Amar Ramadhin werd uitgevoerd.
Volgens gezondheidsexperts is de eliminatie van malaria het resultaat van jarenlange veldcampagnes, training van medisch personeel, grootschalige preventieprogramma’s en internationale samenwerking. “Een minister die pas enkele maanden in functie is, kan onmogelijk deze prestatie claimen”, stelt epidemioloog dr. L. Jagdew.
De recente benoeming van Misiekaba tot lid van de WHO Executive Board voor de periode 2026-2029 roept volgens critici hetzelfde patroon op. Ook hier lag de voorbereidende lobby grotendeels bij Ramadhin. “Het is jammer dat in politieke communicatie vaak de neiging bestaat om credits naar de zittende bewindspersoon te schuiven, terwijl continuïteit in beleid juist essentieel is”, aldus Jagdew.
De erkenning van Suriname’s malaria-vrije status is een nationaal succes, maar volgens experts verdient eerlijke vermelding van eerdere inspanningen meer respect voor het volksgezondheidsbeleid en de professionals die dit mogelijk maakten.