Suriname moet zich nu al voorbereiden op de komst van de eerste olie-inkomsten uit Blok 58 in 2028. Dat benadrukt Staatsolie-directeur Annand Jagesar. Volgens hem is “het beheren van rijkdom misschien nog moeilijker dan het beheren van armoede”. Hij waarschuwt voor de gevaren van de zogenoemde “resource curse” en pleit voor duidelijke spaarregels en langetermijnplanning, om te voorkomen dat de inkomsten onmiddellijk opgaan aan consumptie.
Vergelijking met Guyana
Als voorbeeld wijst Jagesar naar buurland Guyana, waar de oliesector al volop draait. Hij noemt de stijgende woningprijzen en de verdringing van sectoren zoals landbouw, visserij en toerisme als waarschuwingssignalen. Suriname moet daarom volgens hem voldoende grond rond Paramaribo reserveren voor woningbouw en tegelijk zorgen dat de voedselprijzen beheersbaar blijven.
Op vragen rond transparantie reageerde de Staatsolie-directeur fel in gesprek met Het Financieele Dagblad, zo meldt OilNOW. Jagesar verwijst naar de jaarlijks gecontroleerde jaarrekeningen. “We publiceren onze cijfers elk jaar, we hebben niets te verbergen. In 45 jaar heeft Staatsolie 5 miljard dollar afgedragen aan de staat, maar tastbare resultaten daarvan zijn nauwelijks zichtbaar”, aldus de CEO.
Opleiding en arbeidsmarkt
Een ander aandachtspunt is de beschikbaarheid van goed opgeleide arbeidskrachten. De olie-industrie zelf is volgens berekeningen van TotalEnergies goed voor zo’n 6.000 directe banen. De spin-off in sectoren als onderhoud, transport, hotels, onderwijs en veiligheid vraagt daarentegen om zo’n 25.000 geschoolde mensen.
“Het aandeel hoger opgeleiden is simpelweg te klein. Dat is een reëel risico”, zegt Jagesar. Opvallend noemt hij dat 60 procent van de studenten die zich voorbereiden op een carrière in olie en gas vrouw is. “Jongens studeren niet meer”, constateert hij kritisch.
De oliewinsten bieden volgens Jagesar de kans om ook de arbeidsmarkt te hervormen. Hij stelt dat Suriname gemakkelijk 30.000 minder ambtenaren zou kunnen hebben. “Laten we die mensen omscholen en inzetten waar de toekomst ligt.”
Oproep aan de diaspora
Tot slot richt Jagesar zich tot de Surinaamse diaspora in Nederland. Hij erkent de gevoeligheden die er soms bestaan tussen Surinamers in het moederland en de gemeenschap die carrière maakte in Europa. Toch doet hij een dringende oproep: “We hebben die kennis en expertise hard nodig. Laten we van Zanderij geen ‘Heartbreak Airport’ meer maken, maar een luchthaven waar mensen met tranen van vreugde terugkeren om mee te bouwen aan Suriname.”