De begroting 2026 van het ministerie van Justitie en Politie toont een klassiek patroon: de personeelslasten domineren. Lonen en salarissen slokken ruim SRD 3,6 miljard op, aangevuld met sociale premies en uitkeringen die samen meer dan negentig procent van het budget vormen. Dit beperkt de ruimte voor broodnodige investeringen in modernisering en vernieuwing.
Aan de investeringszijde wordt slechts SRD 1 miljard vrijgemaakt, voornamelijk voor transportmiddelen. Hoewel er verplichtingen zijn aangegaan voor nieuwbouw (SRD 195 miljoen) en automatiseringsprocessen (SRD 22 miljoen), blijven de daadwerkelijke uitgaven achter. Experts waarschuwen dat dit kan leiden tot vertragingen in cruciale projecten, zoals de vernieuwing van politie-infrastructuur en digitalisering binnen het justitiële apparaat.
Voor programma’s die direct inspelen op maatschappelijke zorgen, zoals de aanpak van corruptie en capaciteitsversterking, worden relatief kleine bedragen gereserveerd. Dit roept de vraag op of de ambitie van het ministerie in de praktijk wel strookt met de toewijzing van middelen.
De inkomstenkant blijft zwak: slechts SRD 65 miljoen wordt verwacht uit niet-belastingmiddelen zoals rijbewijzen, vergunningen en boetes. Hierdoor blijft het ministerie grotendeels afhankelijk van staatsmiddelen en externe leningen.
Financiële experts concluderen dat zonder structurele hervormingen Justitie en Politie vooral een kostenpost blijft, in plaats van een motor voor veiligheid en vertrouwen.