De Peruaanse Amazone draagt ​​littekens die grotendeels onzichtbaar blijven voor het collectieve geheugen van het land. De nieuwe documentaire Shiringa, geregisseerd door Wilton MartĂnez, dwingt het publiek om de bloedige erfenis van de rubberwinning en de genocide op inheemse volken onder ogen te zien en eist langverwachte erkenning.
In 2015 bracht MartĂnez zijn eerste film uit, die de wreedheden van de rubberboom in de Putumayo-regio documenteerde. Tien jaar later is hij terug met Shiringa – het inheemse woord voor de rubberboom – omdat, zoals hij aan persbureau EFE vertelde, “99% van de Peruanen dit verhaal niet kent.”
De film vertelt over de grootschalige wreedheid van Julio César Arana, een zakenman die politicus werd en zijn fortuin vergaarde met dwangarbeid, marteling en de uitroeiing van inheemse volkeren langs de grens tussen Peru, Colombia en Ecuador.
De Putumayo-rivier, een grensgebied van verschuivende grenzen en ongebreidelde hebzucht, werd een plek van massale uitbuiting.
MartĂnez gaf de première van Shiringa in het Lugar de la Memoria (LUM) in Lima, het museum gewijd aan het gewelddadige verleden van Peru. Daar benadrukte hij dat “pijnlijke herinneringen herinnerd, geĂ«erd, herdacht, gehistoriseerd – maar bovenal geheeld – moeten worden.”
De film wil niet alleen shockeren, maar ook ruimte creĂ«ren voor dialoog, herkenning en uiteindelijk de genezing van een eeuwenoude wond. De rijkdom van Iquitos, tegenwoordig Peru’s grootste Amazonestad, is onlosmakelijk verbonden met het bloed van het rubbertijdperk.
MartĂnez herinnerde het publiek eraan dat de rijkversierde herenhuizen en Portugese tegels gebouwd waren op “het bloed van zo’n 30.000 inheemse mensen”.