In een uitgebreid interview in het Apintie TV-programma To The Point heeft jurist en econoom Guillermo Samson harde noten gekraakt over de koers van de nieuwe regering onder president Jennifer Geerlings-Simons. Volgens Samson is er na ruim tweeënhalve maand regeren al sprake van teleurstelling bij grote delen van de bevolking. “Er is geen duidelijk programma gepresenteerd. Beloften worden niet nagekomen, en mensen zien oude patronen terugkeren,” aldus Samson.
Bezwaren tegen benoemingen
Samson hekelt vooral de manier waarop ministers zijn voorgedragen en benoemd. Hij spreekt van een “pichi pichi plei” – een bij elkaar geraapte mix van personen zonder de juiste ervaring. Vooral binnen Volksgezondheid, Justitie en Defensie ziet hij figuren die volgens hem onvoldoende kennis en integriteit meebrengen. “Hoe kan men zulke zware dossiers overlaten aan mensen zonder bewezen staat van dienst?” vroeg hij zich af.
Teleurstelling en wantrouwen
De econoom wijst erop dat enkele uitspraken en handelingen van regeringsfunctionarissen al tot verwarring hebben geleid. Zo noemt hij het bezoek van prominente figuren aan Guyana, zonder dat de bevoegde ministers aanwezig waren, en de omvang van de VN-delegatie. Volgens Samson roept dit de vrees op dat de regering in de voetsporen van de NDP treedt, waarin nepotisme en corruptie de boventoon voerden.
Onderwijs en begroting
Over onderwijs is Samson alarmerend: “Het systeem is op sterven na dood.” Hij waarschuwt dat bij ongewijzigd beleid scholen in de komende jaren dreigen dicht te gaan. Ook de begroting die de regering binnenkort presenteert, noemt hij problematisch. Hij pleit voor realisme in plaats van luchtige wensplannen die niet worden uitgevoerd.
Hoop en reserves
Toch ziet Samson enkele lichtpunten. Hij noemt ministers bij Openbare Werken en Binnenlandse Zaken als positieve uitzonderingen. Ook prijst hij de sobere stijl van president Simons in vergelijking met haar voorganger. Maar zijn conclusie is scherp: “Met dit soort benoemingen en dit beleid belooft het een fiasco te worden. Suriname verdient beter.”