Wanneer minister Harish Monorath van Justitie en Politie over de politie spreekt, hoor je geen kille cijfers, maar een verlangen naar vertrouwen en respect. Voor hem is het uniform niet zomaar een lap stof, maar een symbool dat pas betekenis krijgt als de drager daadwerkelijk veiligheid kan garanderen.
“Respect moet je verdienen”, zegt hij, en daarmee raakt hij een gevoelige snaar bij burgers die vaak twijfelen of de politie er echt voor hen is.
De minister wil schoon schip maken. Wie thuishoort in het korps, moet kansen krijgen om te groeien. Wie zich misdraagt, zal verdwijnen. Dat klinkt hard, maar Monorath ziet het als de enige weg om het vertrouwen te herstellen. Ook wil hij dat politie en brandweer weer trots naast elkaar lopen tijdens defilés, herkenbaar en zichtbaar voor de samenleving.
Hij denkt verder dan symbolen. Boetes, begeleiding bij transport en digitalisering van het boetesysteem moeten niet alleen orde brengen, maar ook bijdragen aan de staatskas. Zelfs kleine ingrepen, zoals het vaker laten bezorgen van eten door families aan gedetineerden, kunnen volgens hem miljoenen besparen.
In zijn visie straalt de politie straks gezag uit, maar vooral ook menselijkheid. Want pas dan, zo gelooft Monorath, groeit echt respect voor het uniform.