Suriname heeft in korte tijd een historische wissel meegemaakt: na vijf jaar president Chan Santokhi zwaait nu Jennifer Geerlings-Simons de scepter als eerste vrouwelijke staatshoofd. De vraag die bij velen opkomt: is Jenny de nieuwe Chan, of gaat zij een heel ander pad bewandelen?
Op het eerste gezicht zijn er opvallende overeenkomsten. Net als Santokhi legt Simons de nadruk op financiële stabiliteit. Ze benadrukt dat de staatskas sterker moet worden, onder meer door betere belastinginning en meer grip op de goudsector. Ook deelt ze met haar voorganger de overtuiging dat de rijkdom uit olie en gas ten goede moet komen aan alle Surinamers, en dat Surinaamse bedrijven en werknemers een voorkeursrol verdienen.
Toch zijn er duidelijke verschillen in toon en aanpak. Waar Santokhi leunde op het IMF (Internationaal Monetair Fonds) om orde op zaken te stellen, kiest Simons voorlopig voor een andere route. Ze spreekt minder in technocratische termen en meer in beelden die aansluiten bij het dagelijks leven van de burger: de zorg dat boodschappen betaalbaar blijven, dat banen niet verdwijnen, en dat het bos – onze trots en longen – beschermd blijft.
Bovendien zet Simons landrechten en milieubescherming sterker op de agenda. Haar belofte om 90% van het Surinaamse bos permanent te beschermen, klinkt als een duidelijk signaal dat ontwikkeling niet blind mag zijn voor natuur en cultuur.
Dus: Jenny is geen kopie van Chan. Ze neemt enkele pijlers over, maar legt nieuwe accenten. Misschien is ze niet “de nieuwe Chan,” maar eerder de eerste Jenny – met haar eigen stempel op Suriname’s toekomst.