In mijn portemonnee is het eb. In de bank trouwens ook. Je zou er met gemak een partijtje zaalvoetbal kunnen spelen zonder iemand te raken. Er is geen publiek. Het bankpersoneel zit veilig weggeborgen achter hun kogelvrij glas, evenals mijn “Don’t Touch It” spaarrekening. De bankbewakers staan wijdbeens niets te doen, armen gekruist over de borst. U begrijpt het misschien al. Het is de 24e van de maand en er is nog niet “gestort”. Teleurgesteld laat ik mijn pinpasje weer in mijn tas glijden en keer de bank mijn rug toe.
Thuis heb ik nog een spaarrekening in de vorm van een groeiende hoop, inflatiegevoelige muntjes, in een afgesloten zijvakje van mijn kaptafel. “Muntjes place”. Hopeloos ouderwets, maar efficiënt in tijden van “acute” nood. Muntjes betekenden in mijn moeders tijd harde valuta.
Mijn voorraadkast ziet eruit als een verlaten strand. De maandvoorraden zijn toe aan een grondige update. Olie, zeep, rijst, toiletpapier en tandpasta zijn er nog ruim, maar dat is geen “lekkers” en ik verwacht bezoek. In de diepvries ligt alleen nog een zak ijsblokjes.
Frisdrank, suiker, chocolade, koekjes, boter, chips en alle zoetigheid heb ik van het dagelijks menu verbannen. Als onderdeel van het gezinsgezondheidsplan leg ik de kinderen uit. ”Alleen water drinken en veel bewegen verlengt je leven.” Suiker is net een tijdbom; slecht voor je portemonnee en nog slechter voor de gezondheid. De kids zijn niet overtuigd. Dat zie ik aan hun ogen en ook aan de truckladingen junkfood die ze na mijn betoog, op eigen kosten, naar binnen werken.
Intussen zijn mijn gasten reeds onderweg. “Toevallig” in de buurt meldde zich nicht Shirley en haar elftal. Mijn jaardag hadden ze gemist, maar nu kwamen ze de (vr)eetschade inhalen, want tante Lilly kan lekker koken. “Ja hoor heel graag” komen jullie maar, had ik gezegd, want ik kon moeilijk weigeren.
Snel inspecteerde ik de potten op het gasfornuis. Vanmorgen had ik door een vaag gevoel van naderend onheil voldoende gekookt om een olifant te voeden. Er was nog genoeg Kip met kousenband. Water was ook onbeperkt voorradig, maar dat kon je met goed fatsoen niet aan gasten aanbieden, tenzij ze er zelf om vroegen.
Ik deed een greep in “Muntjes Place”. Neefje Winston moest pijlsnel naar de winkel. “Snel” riep ik hem nog na, dan mag je in oktober naar de voetbalwedstrijd van Natio tegen Guatemala. Hij verdween met mega snelheid door de poort. Usain Bolt op jonge benen. Binnen seconden was hij terug met een pakje zout in plaats van suiker, maar dat wist ik pas nadat ik van de zelfgemaakte stroop een flinke slok had geproefd.
Mijn gasten zijn intussen niet meer onderweg, maar frontaal in de woonkamer. Met het zout nog tussen de tanden heette ik ze hartelijk welkom.
Lilly Rose