De regering heeft aangekondigd voorlopig geen nieuwe dienstvoertuigen aan te schaffen. In plaats daarvan wordt ingezet op tijdelijke oplossingen, zoals het gebruik van huurauto’s.
Ondanks dit ogenschijnlijk bezuinigingsbeleid blijven uitzonderingen bestaan, waardoor de kosten voor dienstvervoer juist kunnen oplopen. Tot 1 november mogen ministers bijvoorbeeld nog gebruikmaken van gehuurde voertuigen. Daarna volgt een herverdeling van staatsauto’s.
Huurmoraal faalt
Hoewel het uitstellen van nieuwe aankopen een verstandig besluit lijkt, blijkt in de praktijk dat peperdure huurcontracten de staat juist onnodig op kosten jagen. Sommige contracten zijn zo duur dat ze bijna gelijkstaan aan de aanschaf van meerdere nieuwe voertuigen. Daarmee wordt de belastingbetaler structureel benadeeld.
Bovendien blijkt dat veel van deze huurauto’s afkomstig zijn van niet-gerenommeerde autodealers, vaak zonder garantie of degelijke aftersales-service. Transparantie ontbreekt.
De staat heeft in de afgelopen jaren naar schatting miljoenen verspild aan onnodige huurbedragen – geld dat rechtstreeks verdampt is uit de publieke kas. Het is hoog tijd dat er politieke verantwoordelijkheid wordt genomen voor deze sluipende verspilling.