De Surinaamse regering belooft de bevolking dat basisgoederen betaalbaar blijven. Invoerrechten op een geselecteerde lijst zijn geschrapt, waardoor producten goedkoper op de winkelplanken zouden moeten liggen. Het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie wijst op prijscontroles en stelt dat men al resultaten boekt. Toch is dat volgens voedselimportexpert Rajesh “meer een signaal dan een oplossing.”
Hij legt uit: “Prijscontrole is geen nieuw beleid, maar een wettelijke taak. Elke geïmporteerde zak rijst of fles olie komt met transport-, verzekering- en opslagkosten. De importeur kan hoogstens wat marge inleveren, maar nooit de werkelijke inflatie wegpoetsen.”
Wereldwijd zien we dat ook grotere landen worstelen. Turkije kende een prijsstijging van 33,28%, Argentinië 27,8% en zelfs Nederland noteerde een plus van 4,2%. Alleen India en China slaagden erin prijzen te drukken, dankzij sterke lokale productie.
“Suriname mist die buffer”, zegt Rajesh. “Onze afhankelijkheid van import betekent dat schommelingen direct voelbaar zijn in de portemonnee. En zolang de lonen achterblijven, voelen mensen de pijn, ook als een paar basisartikelen iets goedkoper worden. Het echte debat moet gaan over productie, niet enkel over controle.”