“Gelegaliseerde” diefstal uit de kasreserve nu

Tijdens het bewind van Desi Bouterse werd de kasreserve – de verplichte buffer die commerciële banken bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) moeten aanhouden – op een zeer omstreden manier gebruikt. Onder minister Gillmore Hoefdraad en governor Robert van Trikt werden miljarden Surinaamse dollars uit deze reserve ingezet om de overheidsuitgaven te financieren. Daarmee werd het oorspronkelijke doel – financiële stabiliteit – genegeerd en werd feitelijk met spaargeld van burgers gespeeld.

Vandaag klinkt een bekend refrein. Governor Maurice Roemer kondigde aan dat via de kasreserveregeling 100 miljoen USD wordt vrijgemaakt voor productiebedrijven, tegen 7% rente. Het moet investeringen en werkgelegenheid stimuleren, maar de vraag blijft: is dit verstandig beleid of opnieuw een sluipweg om middelen van burgers te gebruiken?

De kasreserve is een percentage van deposito’s en spaargelden dat commerciële banken verplicht bij de CBvS moeten parkeren. Het is een vangnet: mocht een bank in liquiditeitsnood raken, dan is er altijd een buffer. Dit geld behoort indirect toe aan burgers en bedrijven. Het is geen vrij besteedbare pot voor de regering.

Volgens econoom drs. Winston Ramdat is er een dunne lijn tussen monetair beleid en misbruik. “De CBvS mag kasreserves aanwenden om de economie te sturen, maar zodra politieke belangen domineren, wordt het vertrouwen geschaad. Spaarders vragen zich terecht af of hun geld veilig is.”

Internationale vergelijking

Andere landen hanteren strikte grenzen. In Brazilië mag de Centrale Bank kasreserves enkel gebruiken voor liquiditeitsbeheer; in Jamaica worden ze louter ingezet om inflatie te beteugelen, nooit om directe kredieten te financieren. Transparantie en parlementaire controle zijn daar de norm.

Suriname kan hieruit een les trekken: zonder toezicht en strikte voorwaarden verandert een stimulans voor de productiesector al snel in een herhaling van de fouten uit het Bouterse-tijdperk.

error: Kopiëren mag niet!