In Suriname slepen de debatten over ons onderwijssysteem zich al decennialang voort. Steeds weer botsen we op dezelfde tweedeling: het administratieve deel en het inhoudelijke curriculum. Administratief lopen we vast op een tekort aan mensen met de juiste capaciteiten om scholen efficiënt te organiseren. Inhoudelijk leunen we sterk op het Nederlandse curriculum, simpelweg omdat onze onderwijstaal Nederlands is. Maar vernieuwende visie ontbreekt, waardoor we telkens achter de feiten aanlopen.
Intussen ontstaan er internationaal experimenten die de traditionele schoolstructuur radicaal uitdagen. Zo opende in Miami recent een AI-gedreven school zonder leerkrachten, waar kinderen hun kernvakken in slechts twee uur per dag afronden. De rest van de dag staat in het teken van praktische vaardigheden zoals spreken in het openbaar, coderen en ondernemerschap. Volgens de initiatiefnemers leren kinderen sneller omdat lessen volledig op maat worden afgestemd via kunstmatige intelligentie.
Critici waarschuwen echter dat deze aanpak vooral werkt in gezinnen met hoogopgeleide ouders, en dat het risico op oppervlakkig leren en schermverslaving groot is. Ook wijzen experts erop dat morele vorming en empathie in zo’n model gemakkelijk naar de achtergrond verdwijnen.
Voor Suriname betekent dit dat we dringend moeten nadenken: blijven we vastzitten in eindeloze discussies over organisatie en curricula, of durven we te kijken naar nieuwe modellen? Zonder duidelijke visie lopen we het gevaar dat elke oplossing achterhaald is nog vóór ze goed en wel is ingevoerd.
De vraag is niet of technologie het onderwijs verandert, maar of wij als land voorbereid zijn om richting te geven aan die verandering.