Wanneer de Israëlische premier Benjamin Netanyahu stelt dat landen die Palestina erkennen “een hoge prijs” zullen betalen, gaat dit niet alleen over diplomatie, maar klinkt het als een regelrechte bedreiging. Ook voor ons land is dat relevant.
Suriname’s historische erkenning
In 2011, tijdens het bewind van president Desi Bouterse, erkende Suriname officieel de staat Palestina binnen de grenzen van vóór 1967 – de zogenoemde “pre-1967 borders” die ook in tientallen VN-resoluties worden bevestigd. Daarmee was Suriname een van de eerste Zuid-Amerikaanse landen én het eerste Caricom-lid dat deze stap zette.
Internationale context
De erkenning paste in een bredere beweging: de Algemene Vergadering van de VN stemde meermaals met overweldigende meerderheid voor een tweestatenoplossing. Israël negeerde deze resoluties stelselmatig, gesteund door de Verenigde Staten. De VS draagt zo, direct of indirect, verantwoordelijkheid voor de tragedie die zich vandaag in Gaza afspeelt.

Diplomatieke blunder onder Santokhi
Ondanks deze vroege erkenning schoof de regering-Santokhi, met Albert Ramdin als minister van Buitenlandse Zaken, het verzoek van de Palestijnse autoriteiten steeds opzij. Ramdin volgde een lijn die meer aansloot bij Israëlische belangen, in de hoop steun te krijgen voor zijn persoonlijke ambities richting de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). President Santokhi kan zich hier niet van distantiëren, want het buitenlands beleid viel onder zijn verantwoordelijkheid. Deze episode blijft een schaduw over zijn presidentschap.
Een nieuwe kans
Vandaag ligt de bal bij president Jennifer Geerlings-Simons. Het is aan haar om de Palestijnse ambassadeur uit te nodigen en de geloofsbrieven officieel te laten aanbieden in Paramaribo. De meeste Caricom-landen hebben dit intussen gedaan. Suriname mag, als pionier bij de erkenning, geen hekkensluiter worden bij de uitvoering.
Een land dat zich ooit solidair toonde met Palestina, moet trouw blijven aan die keuze. Diplomatie mag geen speelbal zijn van persoonlijke ambities of buitenlandse druk. Voor Suriname gaat het niet alleen om geopolitiek, maar om geloofwaardigheid en morele integriteit.