In Suriname zien we vaak dat politici en bestuurders niet meer het verschil zien tussen goed en fout, simpelweg omdat zij zich omringen met ja-knikkers. Een treffend voorbeeld is hoe bepaalde ministers of adviseurs discriminerende uitspraken doen, zonder dat iemand in de directe omgeving hen corrigeert.
Wanneer een adviseur zegt dat enkele aanhangers van zijn partij in aanmerking komen voor grond, en de rest van de coalitie zwijgt, wordt dit gedrag genormaliseerd.
Het gevaar is dat zulke uitspraken, die in strijd zijn met de Grondwet en basisprincipes van gelijkheid, steeds meer als vanzelfsprekend worden gezien. Hierdoor tast men niet alleen het vertrouwen in de coalitie aan, maar ook de geloofwaardigheid van de democratie zelf.
“Wanneer leiders geen duidelijke grenzen stellen, wordt verkeerd gedrag onzichtbaar genormaliseerd. Dit is funest voor het vertrouwen in het bestuur”, aldus een onafhankelijke Surinaamse bestuurskundige.