In deze tijden van “smart homes” en pratende stofzuigers voel ik mij soms een digitale analfabeet. Natuurlijk, het idee dat je vanuit je hangmat in Paramaribo je wasmachine kunt aanzetten met een app klinkt geinig. Maar in Suriname komt de grap pas écht als dat slimme ding kapotgaat. Want dan blijkt er geen monteur in de wijde omtrek die weet hoe hij dat LED-paneel moet aaien of welke chip je uit China moet bestellen.
Het advies van de winkel? “Meneer, koop gewoon een nieuwe.” Alsof mijn salaris is afgesteld op Silicon Valley-niveau. Onderdelen? Die zijn “niet in voorraad” of “komen misschien met de volgende containerboot.”
Nee, geef mij maar de oersterke machines uit de jaren zeventig. Toen mijn oom nog gewapend met een schroevendraaier, een tang en een paar dubbeltjes (wasmachines-paspoorten avant la lettre) elke koelkast of blender weer aan de praat kreeg. Geen software-update nodig, geen resetknop, gewoon wat Surinaamse vindingrijkheid.
Dus ja, ik betaal liever extra voor een apparaat zonder apps, wifi of bluetooth. Laat die koelkast maar gewoon koud zijn. En als er al een lampje in zit, dan wil ik dat mijn oom het nog steeds kan repareren met ducttape en een glimlach.