De Surinaamse politiek is in de afgelopen decennia vaker een rem op ontwikkeling geweest dan een motor van vooruitgang. Waar andere landen investeren in onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur om burgers te versterken, zien we in Suriname een structureel patroon van verwaarlozing. Hierdoor blijven burgers afhankelijk van politieke gunsten voor werk, hulp of toegang tot basisvoorzieningen. Deze afhankelijkheid wordt bewust in stand gehouden, omdat zij de macht van de politieke elite garandeert.
De voordelen voor die elite zijn duidelijk. Terwijl de massa zich moet behelpen met slecht functionerende scholen en beperkte zorg, krijgen de kinderen van politici toegang tot hoogwaardige opleidingen, vaak in het buitenland. Daar bouwen ze netwerken op die hen later weer politieke of economische voordelen verschaffen. Zo ontstaat een dubbele realiteit: een stagnatie voor de burgerij, maar vooruitgang voor de bevoorrechten.
Deze ongelijkheid maakt politieke macht bijna erfelijk. Kinderen van politici keren terug naar Suriname met diploma’s en internationale ervaring, en nemen de plaats van hun ouders in. Politiek wordt zo een familiebedrijf dat de status quo bewaart. Ondertussen worden kritische burgers gemarginaliseerd, en alternatieve leiders krijgen nauwelijks de kans om door te breken.
Op korte termijn levert dit de elite stabiliteit, controle en privileges op. Maar op lange termijn houdt dit Suriname gevangen in corruptie, armoede en een voortdurende uitstroom van talent. Echte ontwikkeling kan pas plaatsvinden wanneer politiek haar rol als machtsinstrument loslaat en werkelijk ten dienste van het volk gaat staan.