VIDS-resoluties 2025 toetsen aan recht: wat kan nú al, wat vergt wetswijziging

De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) nam op 3 september een pakket resoluties aan over grondenrechten, bestuur en free, prior and informed consent (FPIC). De kern: wettelijke erkenning van inheemse collectieve rechten, onmiddellijke stop op gronduitgifte in inheemse en tribale gebieden, verwerping van de “5-kilometerwet” (2017) en naleving van het Kaliña en Lokono-vonnis. VIDS kondigde tevens aan het nationale FPIC-protocol (november 2024) in oktober 2025 officieel aan de regering te overhandigen. 

Nationale rechtsorde: ruimte én lacunes

De Surinaamse Grondwet erkent inheemse en tribale volken niet expliciet en kent geen wettelijke regeling voor collectieve landrechten. Dat is herhaaldelijk vastgesteld in rapportages en rechtsvergelijkende analyses. In de praktijk betekent dit dat veel domeingrond en concessies publiekrechtelijk worden beheerd zonder collectieve titel voor woon- en leefgebieden—precies de leemte die VIDS wil dichten. 

De vraag of de “5-kilometerwet” moet worden afgekondigd of ingetrokken, is primair een nationale politieke keuze. Juridisch is het VIDS-standpunt verdedigbaar: zolang die wet niet strookt met internationale minimumnormen over participatie/FPIC en effectieve bescherming van traditionele gebieden, kan afkondiging de bestaande mensenrechtelijke tekortkomingen bestendigen.  Dat volgt mede uit bindende inter-Amerikaanse jurisprudentie die Suriname al sinds 2007 en 2015 verplicht tot wetgevende en administratieve hervormingen, inclusief afbakening, demarcatie en juridische erkenning van collectieve eigendomsrechten, en consultatie met FPIC bij grootschalige activiteiten. 

Conclusie nationaal: de VIDS-wensen passen binnen het constitutionele kader mits de wetgever nieuwe (of aangepaste) wetgeving aanneemt en uitvoeringsbesluiten treft (bijv. moratorium op gronduitgifte in nog te titelen gebieden). Zonder zulke wijzigingen blijven de resoluties slechts gedeeltelijk uitvoerbaar.  

Internationale normen: duidelijk richtinggevend

  • Inter-Amerikaans Hof (IACtHR) — In Saramaka (2007) en Kaliña en Lokono (2015) werd Suriname veroordeeld en opgedragen collectieve rechten wettelijk te erkennen, juridische persoonlijkheid te regelen, en FPIC te respecteren, zeker bij mijnbouw, houtkap en beschermde gebieden. 
  • UNDRIP (VN-Verklaring Inheemse Rechten) — Art. 19 en 32 verplichten staten tot overleg om FPIC te verkrijgen vóór wetgeving/maatregelen of projecten die inheemse volken raken. Hoewel UNDRIP geen verdrag is, geldt het wereldwijd als gezaghebbende standaard: het VIDS-FPIC-protocol sluit hier naadloos op aan.
  • ILO-Conventie 169 — Suriname heeft ILO-169 niet geratificeerd; de daar vastgelegde normen (o.a. land, FPIC, participatie) vormen echter een nuttige leidraad die in de regio vaak als minimum wordt toegepast.
  • Biodiversiteit/“30×30” — De Kunming-Montreal Biodiversiteitsdoelen (Target 3) vragen om 30% effectieve en rechtvaardig bestuurde bescherming van land en zee met erkenning van inheemse en traditionele territoria en met respect voor hun rechten. Dit ondersteunt VIDS’ eis om mede-bestuur en rechtszekerheid te borgen bij natuurbeleid en beschermde gebieden.

Conclusie internationaal: de VIDS-wensen sluiten direct aan bij bindende IACtHR-verplichtingen en breed aanvaarde internationale normen (UNDRIP; CBD-Target 3). Het ontbreken van ILO-169-ratificatie verandert daar in de Surinaamse context weinig aan, gezien de bindende inter-Amerikaanse arresten. 

Toets per hoofdonderwerp

  1. Stop op gronduitgifte / alternatief instrument (wet, PB, notariële overeenkomst)Compatibel, zolang het effectief bescherming biedt tot titeling is afgerond en FPIC wordt gerespecteerd.  
  2. Wettelijke erkenning collectieve rechten en juridische persoonlijkheidVereist door IACtHR; urgent om te implementeren via kaderwet (2019-concept als basis) en uitvoeringsregelingen.  
  3. FPIC-protocol (VIDS, 2024) als normatief kaderIn lijn met UNDRIP en inter-Amerikaanse standaarden; vraagt interne verankering (richtlijnen/AMvB) en training van overheidsdiensten.
  4. Verwerping “5-kilometerwet” (2017)Verdedigbaar, indien de wet niet voldoet aan FPIC/collectieve-titel-vereisten en effectieve participatie; herziening verdient voorkeur boven afkondiging.
  5. Natuurbeleid (“30×30”) en grote projecten (mijnbouw, olie/gas, carbon)Alleen conform internationale normen als titeling, FPIC en co-governance zijn gegarandeerd. 

Eindoordeel

De VIDS-wensen zijn juridisch juist en uitvoerbaar binnen Suriname’s verplichtingen—mits politiek vertaald naar wetgeving, titeling en bestuurlijke praktijk. Het knelpunt is niet het recht, maar de implementatie: zonder snelle wettelijke erkenning, demarcatie en FPIC-borging blijft Suriname in strijd met bindende inter-Amerikaanse arresten en internationale biodiversiteitsdoelen.

Humbert Konigferander

error: Kopiëren mag niet!