Colombia overweegt de deur open te zetten voor de gereguleerde jacht op capibara’s, ’s werelds grootste knaagdier. Deze stap heeft tot discussie geleid onder milieuautoriteiten, lokale gemeenschappen en dierenrechtenactivisten.
De regering stelt dat overbevolking in sommige regio’s ecosystemen en landbouwactiviteiten onder druk zet, terwijl critici waarschuwen dat het toestaan van de jacht meer problemen kan creëren dan het oplost.
Capibara’s, lokaal bekend als ‘chiguiros’, zijn semi-aquatische zoogdieren die tot wel 68 kilo wegen en gedijen in wetlands, rivieren en savannes. In Colombia komen ze vooral veel voor in de oostelijke vlakte van Los Llanos, een uitgestrekt gebied met graslanden en waterwegen dat zich uitstrekt tot Venezuela.
Inheemse gemeenschappen en plattelandsbevolking jagen al eeuwenlang op capibara’s vanwege hun vlees, dat als delicatesse wordt beschouwd, vooral tijdens de Heilige Week, wanneer katholieke voedingstradities de consumptie van rood vlees beperken. Hun dikke, vette huid wordt ook gebruikt in lederwaren, terwijl het vet van de dieren wordt gebruikt in de traditionele geneeskunde.
Ondanks deze culturele en economische relevantie bevinden capibara’s zich al lange tijd in een juridisch grijs gebied. Jagen is over het algemeen verboden in Colombia, behalve onder specifieke omstandigheden zoals populatiecontrole programma’s, maar illegale jacht blijft bestaan.
De autoriteiten zeggen dat ze nu overwegen of een meer gereguleerde aanpak de ecologische realiteit in evenwicht kan brengen met reeds lang bestaande menselijke praktijken.
Het ministerie van Milieu en Duurzame Ontwikkeling heeft erkend voorstellen te hebben ontvangen om de jacht op capibara’s onder gecontroleerde omstandigheden toe te staan.