Het gelijktijdig opstarten van de scholen in het binnenland met de rest van het land gaat toch niet haalbaar zijn. Volgens Onderwijs-minister Dirk Currie spelen er tal van zaken die dit bemoeilijken. Onder meer klimatologische omstandigheden in het achterland rond oktober, adequate huisvesting van leerkrachten en de staat van sommige scholen, zijn zaken waar rekening mee moet worden gehouden.
Tijdens de recente begrotingsdebatten in het parlement heeft de minister stellig verklaard dat zijn ministerie alles in het werk zal stellen opdat het onderwijs in het binnenland op 1 oktober gelijktijdig kan starten met de rest van het land. Na deze uitspraak zegt de bewindsman door zijn deskundigen, die zich met het onderwijs in het binnenland bezighouden, enigszins te zijn “teruggefloten”.
Mede vanuit een onderzoek wat is gedaan, is komen vast te staan dat er tal van uitdagingen zijn. De verwachting is dat er in de maanden rond oktober door weersomstandigheden de waterstand in de rivieren in het binnenland erg laag zal zijn. Voor leerkrachten zal het dan een grote uitdaging zijn om naar hun werkplek te gaan, en voor de leerlingen om de school te bereiken.
Ook de watervoorziening in verband met hygiëne voor zowel leerkrachten en leerlingen kan problematisch worden. Er moet naar dit vraagstuk goed gekeken worden en het heeft volgens de Onderwijs-minister zijn aandacht.
Indien de scholen op 1 oktober niet gelijktijdig kunnen starten met de rest van het land, is het wel belangrijk vast te stellen waar er wel aanpassingen aangebracht zullen moeten worden om geen ongelijkheid te laten bestaan in de kwaliteit van het onderwijs. Dit vereist overleg met leerkrachten, ouders, leerlingen, de vervoerders en het traditioneel gezag, aldus Onderwijs-minister Dirk Currie.