Bij twee aanslagen in Colombia zijn minstens 18 mensen om het leven gekomen en tientallen anderen gewond geraakt. De aanslagen worden toegeschreven aan gewapende groepen die voortkwamen uit de guerrillabeweging FARC (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia), meldde persbureau Reuters vrijdag.
Voormalige FARC-leden hebben op verschillende plaatsen aanvallen uitgevoerd. In de op twee na grootste stad van Colombia, Cali, ontplofte een autobom voor een militaire basis. Zes mensen kwamen om het leven en meer dan 70 anderen raakten gewond.
Een paar uur eerder stortte een politiehelikopter neer bij de noordelijke stad Amalfi tijdens een operatie tegen cocaïneplantages. Twaalf politieagenten kwamen om het leven in het puin.
De burgemeester van Cali, Alejandro Eder, beschreef de explosie op de drukke weg voor de basis als een “narcoterroristische aanslag”.
Op social media gedeelde video’s toonden mensen die op de grond lagen en werden geholpen door reddingsteams, een brandende vrachtwagen, beschadigde voertuigen en gebroken ramen, schrijft BBC.
President Gustavo Petro geeft de FARC de schuld van de aanvallen. Zij hebben het vredesakkoord uit 2016 afgewezen. Het akkoord had tot doel een einde te maken aan het conflict dat in de afgelopen decennia aan meer dan 450 mensen het leven heeft gekost.
Direct na de explosie in Cali was het niet duidelijk welke gewapende groep achter de aanval zat. In juni eiste een FARC-factie genaamd Estado Mayor Central (EMC) de verantwoordelijkheid op voor een reeks bomaanslagen en vuurwapengeweld in Cali en omgeving, waarbij zeven mensen omkwamen: vijf burgers en twee politieagenten.
De FARC was de grootste guerrillabeweging van het land. In 2016 tekende de toenmalige president Juan Manuel Santos een vredesakkoord met hen, waarna de meeste leden in 2017 de wapens neerlegden. De FARC richtte vervolgens een politieke partij op die op basis van de overeenkomst ook enkele zetels in het parlement veroverde.