Het karakter van de staat Suriname

Peter Evans (Evans,1995) heeft grote stappen gezet in de ontwikkeling van een robuuste theorie van de staat in minder ontwikkelde landen. Evans beweert dat het mogelijk is om drie archetypen van de staat te identificeren: de roofstaat, de tussenstaat en de ontwikkelingsstaat. In zijn conceptualisering kunnen staten variƫren, afhankelijk van de historische

evolutie van specifieke samenlevingen. Staten zijn het resultaat van complexe historische krachten en relaties, maar ze zijn ook actoren of agenten die potentieel in staat zijn om het voortdurende proces van historische evolutie vorm te geven en te beĆÆnvloeden: Staten zijn de historische producten van hun samenlevingen, maar dat maakt ze nog geen pionnen in de sociale spelletjes van andere actoren. 

De roofstaat

De roofstaat is een staat waarin de toe-eigening van onverdiend inkomen via rent-seeking endemisch en structureel is geworden. Alles is te koop: de rechtbanken, de wetgevende macht, het leger, de belastingdienst, etc. Overheidsmedewerkers gebruiken hun gezag om in de kortst mogelijke tijd hun vermogensaccumulatie te maximaliseren. Politieke functies worden niet bekleed om diensten te verlenen aan een land, maar met het oog op individueel gewin in een maatschappij die weinig alternatieve wegen biedt voor vermogensaccumulatie. Met corruptie endemisch aanwezig, kunnen zogenaamde ā€œrationeleā€ individuen zich voorbereiden op hun eigen ondergang door geheime bankrekeningen te openen in Zwitserland of andere toevluchtsoorden voor vluchtkapitaal.

In de roofstaat vinden we een venijnige mix van traditionalisme en willekeur die kenmerkend is voor prekapitalistische samenlevingen. Er is een schaarste aan getrainde bureaucraten en een afwezigheid van zowel een meritocratie als een door regels geleid gedrag in het hele staatsapparaat. De staat opereert onder de grillen van een sterke president of leider die functioneert in de “patrimoniale traditie” van een absolutistische heerser. Rondom de president is de “presidentiĆ«le kliek” van misschien wel 10 mensen geclusterd die het staatsapparaat controleren en het gebruiken voor hun eigen doeleinden, vanwege hun persoonlijke en misschien wel familiale banden met de leider.

Buiten de binnenste cirkel ligt de “presidentiĆ«le broederschap”, de tweede machtscirkel waar staatsmanagers zowel de samenleving willen plunderen als hun trouw willen blijven zweren naar de binnenste cirkel van de macht. 

De staat in een tussenfase

De staat in een tussenfase, vertoont ā€˜delen van efficiĆ«ntie’, waar staatsmanagers zowel hun professionaliteit als competentie tonen in het ontwerpen, promoten en voltooien van fantasierijke en belangrijke projecten, hetzij gezamenlijk met de particuliere sector, hetzij op eigen houtje via staatsbedrijven (SOE’s). Een bijzonder goed voorbeeld hiervan is te vinden in de zeer succesvolle Braziliaanse ontwikkelingsbank BNDES. Maar, het staatsapparaat is niet gebouwd op een pure meritocratie. Tussenstaten worden het slachtoffer van ā€˜bureaucratische fragmentatie’, waar professionaliteit domineert in sommige sectoren en agentschappen, terwijl persoonlijke banden en/of corruptie de basis vormen voor besluitvorming en autoriteit in andere delen van het staatsapparaat.

De ontwikkelingsstaat

Het belangrijkste kenmerk van de ontwikkelingsstaat is ingebedde autonomie. Een ingebedde staat bezit een verscheidenheid aan geĆÆnstitutionaliseerde kanalen waarin het staatsapparaat en de private sector voortdurend op constructieve wijze met elkaar interacteren via een ā€˜gezamenlijk project’ van het bevorderen van economische ontwikkeling. De ontwikkelingsstaat is duidelijk endogeen; het is breed ingebed in de burgermaatschappij via een dicht netwerk van netwerken. Sommige delen van het staatsapparaat kunnen nauw verbonden zijn met specifieke sectoren. Deze brede en dicht geĆÆnstitutionaliseerde kanalen van communicatie en interactie vormen de verbindingen waardoor de staat voortdurend bezig is met constructieve onderhandeling en heronderhandeling van beleid en doelen die bedoeld zijn om een ​​samenleving naar een steeds hoger niveau van economische en sociale ontwikkeling te bewegen.

Bron: Kalloe,R.B., ā€œVan crisis naar crisis deel 1ā€, (2025) 700 paginas verschijnt in oktober 2025.

Richard B Kalloe

error: Kopiƫren mag niet!