De gewone man of vrouw van het volk – Bestaan die nog wel voor de politiek?

Tijdens de verkiezingstijd wenden politici zich bijna uitsluitend tot de gewone man en vrouw. “Joosje, Singotiko, tante Sjane, Primsingh en Biswane“, zoals een oud-vakbondsleider het vaak zo mooi samenvatte.

Politici beloven lagere prijzen, meer banen, betere gezondheidszorg, veiligheid en goed onderwijs. De doorsnee burger wordt dan opgevoerd als middelpunt van de samenleving. Maar zodra de stemmen zijn geteld, lijkt diezelfde gewone man of vrouw meteen naar de achtergrond te verdwijnen.

De realiteit is dat het juist deze mensen zijn die elke dag de samenleving draaiende houden. Het zijn de marktvrouwen die hun koopwaar aanbieden in zon en regen, de arbeiders die met hun handen ploeteren in de modder, de ambtenaar die trouw zijn dienst draait, de leraar die ondanks achterstanden en het verziekte onderwijssysteem lessen blijft geven, verplegenden, milieu verzorgers en beveiligers die ons een veilig moeten geven, zij voelen het direct wanneer de prijzen stijgen, wanneer de koers weer omhoog gaat of wanneer een busrit duurder wordt.

Toch worden hun zorgen vaak pas gehoord als ze massaal de straat op gaan, of wanneer de verkiezingen naderen. In de jaren daartussen voeren politieke deals, partijbelangen en economische ping pong spelletjes de boventoon. Het vertrouwen in de politiek brokkelt zo steeds verder af. De gewone man of vrouw verdwijnt van het politieke schaakbord. 

De vraag is dus niet of de gewone man en vrouw bestaan. Ze bestaan elke dag. De vraag is: wie van de politici durft hen ook buiten de verkiezingstijd werkelijk te zien en te dienen? 

De gewone man of vrouw vraagt zich nog steeds af hoe het zit met de 130.000 SRD, van de DNA-leden. Komt er nog wat na verkiezingstijd of was het weer een loze kreet voor de verkiezingsstrijd?

error: Kopiëren mag niet!