Nederland bleef gevangen in eigen koloniale erfenis

Op 15 augustus herdacht Nederland dat tachtig jaar geleden, met de capitulatie van Japan, de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden ten einde kwam. Een dag van herinnering aan pijn en verwoesting, maar ook een dag die pijnlijk wees op de selectieve moraal van de voormalige kolonisator van Suriname. 

Nederland, dat drie eeuwen lang uitbuiting en onderdrukking in Suriname organiseerde, wist als geen ander wat lijden door externe machten betekende. Toch bleek het land amper lering te hebben getrokken uit zijn eigen wrange geschiedenis.

Minister-president Dick Schoof, voormalig directeur-generaal van de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst), had jarenlange ervaring met dossiers waarin buitenlandse inmenging centraal stond. Hij wist dus hoe staten zich bemoeiden met andermans lot. Maar juist onder zijn leiding werd duidelijk dat Nederland blind bleef voor dezelfde patronen in het heden. Terwijl men zich in Den Haag opwierp als verdediger van democratische waarden, laat men intussen ongemoeid hoe Israël zich in Gaza schuldig maakt aan genocide en landroof — praktijken die akelig deden denken aan de methoden waarmee Nederland zelf ooit grond in bezit nam.

Het vergoelijkende argument dat het “slechts de voorouders” waren die koloniseerden, verloor zijn waarde wanneer men zag hoe dezelfde mentaliteit nog steeds doorstroomde in het DNA van de Nederlandse politiek. De nalatenschap van overheersing en het goedpraten van geweld bleven zichtbaar in hedendaagse keuzes, van stilzwijgende steun aan Israël tot het meebepalen van bloedige conflicten in Oekraïne. 

Nederland bleef, ondanks tachtig jaar herdenken, gevangen in de hypocrisie van zijn koloniale erfenis: het erkennen van eigen pijn, maar het negeren van de pijn die anderen vandaag de dag werd aangedaan.

error: Kopiëren mag niet!