Eenenvijftig jaar geleden, in de nacht van 14 op 15 oktober 1953, voerden IsraĆ«lische troepen ā onder bevel van Ariel Sharons Unit 101 en op instructie van premier Ben-Gurion en de generale staf ā de beruchte Qibya-massamoord uit.
Het bloedbad
Het dorp Qibya, gelegen op de Westelijke Jordaanoever, werd omsingeld en geĆÆsoleerd. Wegen werden ondermijnd zodat niemand kon ontsnappen en hulp onmogelijk was. Om 19.30 uur begon een zwaar bombardement dat uren duurde. Terwijl families dachten in hun huizen veilig te zijn, vielen de soldaten binnen toen het vuur ophield. Huis na huis werd bestormd: granaten werden naar binnen gegooid, mitrailleurs ratelden door deuren en ramen, en vluchtende bewoners werden neergeschoten. VN-waarnemers beschreven later ākogeldoorzeefde deuren en lichamen bij deuropeningenā, wat erop wees dat mensen doelbewust werden gedood bij hun poging te vluchten.
Verwoesting en slachtoffers
Bij zonsopkomst lag Qibya in puin. Ongeveer 45 huizen, een school en een moskee waren met de grond gelijkgemaakt. Minstens 69 Palestijnse burgers ā vooral vrouwen en kinderen ā kwamen om. Hele families werden uitgeroeid. Sharon noteerde in zijn dagboek dat Qibya āeen voorbeeld voor iedereen moest zijnā, waarbij hij toegaf opdracht te hebben gegeven tot āmaximaal doden en vernielen.ā
Ontkenning en internationale reacties
De IsraĆ«lische leiding probeerde aanvankelijk de verantwoordelijkheid te ontlopen door te stellen dat āgrenskolonistenā achter de aanval zaten. Pas na een VN-onderzoek kwam de waarheid boven tafel: dit was een geplande terreuractie uitgevoerd door staatsstrijdkrachten. De slachtoffers waren geen ācollaterale schadeā, maar het beoogde resultaat.
De wereld reageerde geschokt. De VN-Veiligheidsraad veroordeelde het incident als een schending van de wapenstilstand. Zelfs Washington uitte zeldzame kritiek en noemde de aanval āschokkendā en āonrechtvaardigā. Maar behalve woorden volgden er geen consequenties.
De erfenis
Vandaag bestaat Qibya nog steeds, maar sinds 1967 staat het onder Israƫlische bezetting. Na de akkoorden van 1995 kreeg slechts 21,5% van het land beperkte Palestijnse bestuurlijke status (Gebied B), terwijl 78,5% onder volledige Israƫlische controle bleef (Gebied C). Het dorp draagt nog altijd de littekens van een tragedie die nooit rechtvaardig is afgehandeld.
