Wel objectieve toelatingseisen
In multiculturele samenlevingen duikt regelmatig de vraag op of leden van bepaalde etnische groepen gemiddeld beter presteren in exacte vakken zoals wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie en andere groepen juist in talen en leervakken. Wetenschappelijk gezien is er geen overtuigend bewijs dat etnisch gebonden verschillen dit verklaren. Wat we wél zien, is dat omgeving, taalachtergrond, onderwijskwaliteit, sociaal-economische status en psychologische factoren een grote rol spelen in leerprestaties en studiekeuzes.
Studenten in het achterland en verafgelegen gebieden hebben niet dezelfde kansen op goed onderwijs als studenten in Paramaribo, Wanica, Commewijne en Nickerie.
In de Nationale Assemblee woedde woensdag een fel debat over het numerus fixus-systeem voor de toelating tot de opleidingen geneeskunde en fysiotherapie. Aanleiding is de constatering door het ABOP-lid Edgar Sampie dat studenten van een bepaalde etnische achtergrond vaker slagen voor de selectie en daarmee toegang krijgen tot deze zeer gewilde studies.
Volgens observaties presteren bepaalde studenten op de middelbare school bovengemiddeld goed in exacte vakken als wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie. Dat succes ligt mogelijk aan hun omgeving, motivatie en sociale achtergrond. Zij vallen bovendien op doordat zij jaarlijks vaker in aanmerking komen voor de “Student Excellente Award”, waarna zij via nummers fixus doorstromen naar de artsenopleiding. Wetenschappelijk bewijs dat deze groep daadwerkelijk beter is in exacte vakken ontbreekt echter.
Sampie stelde verder dat het huidige systeem bepaalde groepen bevoordeelt. “Studenten uit het achterland en afgelegen gebieden krijgen simpelweg niet dezelfde kansen”, aldus Sampie. Hij vindt dat numerus fixus in deze tijd niet meer past en pleit voor hervorming.
Collega Poetini Atompai (NPS) ondersteunde hem en stelde dat er voor minder bevoordeelde studenten studie- en opleidingsmogelijkheden in het buitenland moeten worden gecreëerd, met name Cuba, China en India en Servië.
De Assembleeleden Jerrel Pawiroredjo (NPS) en VHP’er Dew Sharman verschilden van mening met lid Sampie. Volgens hen worden er objectieve criteria toegepast en is het selectieproces eerlijk.
Het debat legde drie kernproblemen bloot: De ongelijkheid in kansen voor studenten uit het achterland, het chronische tekort aan artsen in die gebieden, en de noodzaak om meer duidelijk te bieden in het numerus fixus-systeem van de universiteit.
Het numerus fixus-debat moet verder gaan dan alleen toelatingscriteria. Het raakt de fundamentele vraag hoe het onderwijssysteem iedereen gelijke kansen kan bieden, ongeacht afkomst of woonplaats. Zonder structurele onderwijs oplossingen voor achterstandsgebieden zal de ongelijkheid blijven bestaan.