Surinaamse leiders beloven erkenning inheemse volkeren, maar wet blijft uit  

Tijdens de viering van de Dag der Inheemsen op 9 augustus beloofde president Jennifer Simons dat de inheemse bevolking officieel zal worden erkend en dat hun woongebieden beschermd blijven tegen concessies totdat het vraagstuk rond de grondenrechten is opgelost. Deze toezegging sluit aan bij eerdere uitspraken van haar voorgangers.

Onder president Ronald Venetiaan (2000–2010) werd 9 augustus in 2006 officieel uitgeroepen tot nationale feestdag. Hij riep in zijn toespraken op tot “praktisch respect” voor de rechten van inheemse gemeenschappen, maar onder zijn leiding werd nog geen specifieke wet over grondenrechten ingevoerd.

President Dési Bouterse (2010–2020) begon terughoudend en benadrukte in 2011 dat het Surinaamse grondgebied “ondeelbaar” is. Later erkende hij publiekelijk de achtergestelde positie van de inheemse bevolking en beloofde hij in 2017 in Powakka de grondenrechten te regelen. In 2018 ondertekende hij in Redi Doti een gezamenlijke verklaring over landrechten, bedoeld als opstap naar wetgeving, maar de uitvoering bleef uit.

President Chan Santokhi (2020–2025) verklaarde vanaf zijn aantreden dat erkenning van inheemse en tribale landrechten prioriteit heeft. Hij stelde een presidentiële commissie in, legde concessiestops op in inheemse gebieden en beloofde de Wet Grondenrechten snel naar De Nationale Assemblée te sturen. Op 9 augustus 2024 kondigde hij aan dat het wetsvoorstel “binnen weken” klaar zou zijn, in lijn met het vonnis van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens uit 2015.

Hoewel opeenvolgende presidenten de inheemse rechten hebben erkend in toespraken en verklaringen, is de formele wetgeving nog steeds niet aangenomen. Voor veel inheemse leiders blijft de vraag: wanneer worden woorden eindelijk omgezet in juridische zekerheid?

error: Kopiëren mag niet!