Toen Harish Monorath halverwege juli het roer van het ministerie van Justitie en Politie (JusPol) overnam, schudde hij het land wakker met een stoere one‑liner: “Un’ de rustig, w’o rek kon tek yu. Un no test mi” – letterlijk: blijf rustig, we komen je pakken, daag me niet uit.
Bij de officiële overdracht benadrukte de nieuwbakken bewindsman dat hij wetteloosheid niet meer tolereert en dat het vertrouwen tussen burger en politie moet worden hersteld.
De veiligheidsgordel van de samenleving moest opnieuw strak worden aangetrokken, beloofde hij.
De boodschap ging viraal en leverde hem applaus én memes op.
Toch bleven de politieberichten binnenstromen.
Sinds die uitspraak zijn er in amper twee weken tijd meerdere krantenkoppen verschenen: een 28‑jarige man werd aangehouden omdat hij zijn vriendin bedreigde en met brand wilde dreigen; bij een lopend onderzoek naar een gewapende roofoverval op de Sunparklaan werden twee militairen gearresteerd; een illegale landingsbaan van bijna een kilometer lengte werd opgeblazen door het Justitieel Interventie Team; een dronken automobilist zonder rijbewijs reed bijna agenten van de weg; vier verdachten van een woningoverval aan de Ginostraat werden ingerekend; en een 40‑jarige werd opgepakt voor poging moord en zware mishandeling van zijn ex.
Kennelijk had niet iedereen de ministeriële waarschuwing gehoord.
Criminologen en politici temperen daarom het enthousiasme.
Korpschef Bryan Isaacs herinnerde Monorath er tijdens diens werkbezoek aan dat veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid is: de politie vormt weliswaar een pijler van de rechtsstaat, maar kan het niet alleen.
Hij wees op een verruwing van de criminaliteit en pleitte voor strategische aanpassingen, inzet van technologie en mentale zorg voor slachtoffers en daders.
Investeringen in menselijk kapitaal, jeugdprogramma’s en internationale samenwerking zijn volgens hem onmisbaar
Monorath zelf erkent dat er geĂŻnvesteerd moet worden in een inclusieve, gemotiveerde politiemacht en roept burgers op het vertrouwen te behouden.
Mooie woorden en enthousiasme zijn dus welkom, maar zonder middelen en een integrale aanpak wordt “no test mi” al snel een loze kreet.