Alarmerende stijging van vrouwenmoorden 

“Tien jaar femicide: Suriname worstelt met dodelijk huiselijk geweld”

Tussen 2015 en 2025 is in Suriname een verontrustend patroon zichtbaar van vrouwen die door geweld om het leven worden gebracht. In 2015 bereikte het aantal vrouwelijke moordslachtoffers een toenmalig hoogtepunt met 13 gevallen.

Ook 2016 kende een vergelijkbaar aantal; bronnen melden rond de 12 tot 13 vermoorde vrouwen dat jaar.

Het jaar 2017 sprong er negatief uit: van de 35 moorden in dat jaar was bijna de helft – 16 gevallen – een vorm van femicide (vrouwen vermoord door mannen) Na 2017 leek het aantal iets te dalen, maar bleef hoog. In 2018 werden circa 7 à 8 vrouwen vermoord (waarvan minstens 6 door hun (ex-)partner) en in 2019 vielen opnieuw 7 vrouwelijke slachtoffers.

Een nieuwe piek deed zich voor in 2020 met 10 vermoorde vrouwen.

In 2021 zakte dit cijfer weer naar 7 gevallen – alle toegeschreven aan partnergeweld.

Echter, 2022 zag wederom 10 vrouwenmoorden.

Hoewel de cijfers voor 2023-2025 nog incompleet zijn, klinkt de waarschuwing dat het probleem onverminderd voortduurt.

Zo waren halverwege maart 2021 al drie vrouwen vermoord in dat jaar, wat illustreert dat bijna elk kwartaal nieuwe slachtoffers eist.

Overzicht vrouwelijke moordslachtoffers 2015–2022:

2015: 13 vermoorde vrouwen (waarvan 10 door partner/ex

2016: ±12 vermoorde vrouwen(vermoedelijk merendeel door partner)

2017: 16 vermoorde vrouwen(46% van alle moorden dat jaar)

2018: 8 vermoorde vrouwen (waarvan 6 door partner)

2019: 7 vermoorde vrouwen

2020: 10 vermoorde vrouwen

2021: 7 vermoorde vrouwen(alle door partnergeweld)

2022: 10 vermoorde vrouwen

Deze femicide-cijfers (moorden op vrouwen, veelal door intimi) brengen Suriname in een twijfelachtige positie. Al halverwege het vorige decennium bleek dat Suriname tot de regio’s met de hoogste vrouwenmoordcijfers behoort.

Zo registreerde Suriname in 2014 acht vrouwelijke slachtoffers van moord, wat neerkomt op ongeveer 3 vrouwenmoorden per 100.000 vrouwen – destijds goed voor de 4e plaats in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Mensenrechtenorganisaties sloegen alarm toen in 2015 een stijging naar 13 moorden op vrouwen werd genoteerd. Die vrees bleek gegrond: nadien bleef het fenomeen op een hoog niveau.

In 2017 stond Suriname zelfs in de schijnwerpers met het op één na hoogste aandeel femicide in het westelijk halfrond – alleen Haïti scoorde slechter. Dat jaar had 46% van alle moorden in Suriname een vrouw als slachtoffer in een gendergerelateerde context. Ter vergelijking: wereldwijd ligt dat aandeel doorgaans veel lager. Het illustreert hoe buitenproportioneel vaak vrouwen in Suriname het doelwit zijn van dodelijk geweld door (ex-)partners of mannen in hun omgeving.

Huiselijk geweld en intieme moord

Vrouwenmoord gaat in Suriname vaak hand in hand met huiselijk geweld. Uit politiecijfers blijkt dat het merendeel van de vrouwelijke slachtoffers wordt gedood door hun partner of ex-partner. In 2015 waren bijvoorbeeld 10 van de 13 vermoorde vrouwen omgebracht door de (ex-)partner. Ook in recentere jaren is deze trend duidelijk zichtbaar. 

De afdeling Criminaliteitsinformatie (DCIV) van het Korps Politie Suriname registreerde over 2016 een piek van twaalf partnermoord-zaken, terwijl in 2017 nog zes dergelijke gevallen plaatsvonden. In 2021 meldden de autoriteiten dat zeven vrouwen waren vermoord als gevolg van partnergeweld. Met andere woorden: bijna alle vrouwelijke slachtoffers vielen toen door toedoen van een man met wie ze een relatie hadden of hadden gehad. 

Ter illustratie meldde parlementariër Dinotha Vorswijk (ABOP) dat in 2019 zeven vrouwen werden vermoord en riep ze mannen op te beseffen “dat zij niet tot geweld en moord moeten overgaan wanneer een relatie wordt beëindigd. Jongens moeten van kleins af aan leren omgaan met hun emoties. Een man moet begrijpen dat een vrouw niet zijn eigendom is.”

Volgens experts komt dit extreme geweld zelden uit het niets. Margo Bean, directeur van de stichting Stop Geweld Tegen Vrouwen, benadrukt dat er vaak een voorgeschiedenis van mishandeling is: “Als er geen hulp wordt gezocht, of de hulp komt te laat, kunnen situaties uitlopen in moord. Het is daarom belangrijk dat vrouwen weten dat ze hulp mogen zoeken, dat ze erover moeten praten”. Uit zowel lokaal als internationaal onderzoek blijkt dat de meeste femicides worden voorafgegaan door huiselijk geweld. Veel slachtoffers hadden dus al te lijden onder fysiek of psychisch geweld voordat het fataal afliep. Surinaamse organisaties wijzen er dan ook op dat het indammen van huiselijk geweld essentieel is om vrouwenmoord te voorkomen.

Oproep tot actie en bewustwording

Elke nieuwe moord op een vrouw schokt delen van de samenleving, maar structurele verandering blijft uit. “Wij kunnen niet langer passief toezien dat vrouwen en meisjes vermoord worden door hun partner”, schreef Henna Gicherit van het Women’s Rights Centre al in 2017. 

Toch signaleren media dat na zo’n geweldsdelict vaak stilte heerst. “Geen enkele organisatie staat nog op na een moord op een vrouw. Geen protest, geen wake, geen aandacht”, klaagde Dagblad Suriname in 2021 over het uitblijven van reacties vanuit vrouwenorganisaties. Slechts sporadisch leidde een gruwelijke zaak tot publieke verontwaardiging, zoals in oktober 2018 toen een stille tocht werd gehouden na de moord op Monaliza Maynard. Maar van blijvende bewustwordingscampagnes of massale protesten is in Suriname amper sprake, zeker vergeleken met andere landen waar femicide tot vrouwenmarsen en activisme leidt. Ook politieke stemmen mengen zich in het debat. 

Op Internationale Vrouwendag 2021 riep de partij BEP op tot meer aandacht voor femicide en betere ondersteuning van slachtoffers. “Elke vorm van geweld tegen vrouwen en meisjes wordt veroordeeld. Wij roepen het justitieel apparaat op om op te treden tegen hen die zich hieraan schuldig maken. Verder moet slachtofferhulp via de overheid en maatschappelijke organisaties gestructureerd worden en moet er ook psychologische hulp voor de daders beschikbaar komen”. aldus het BEP-bericht. Parlementariër Marinus Bee pleitte er samen met Vorswijk voor om jongens op jonge leeftijd te leren omgaan met emoties, zodat afwijzing niet ontaardt in agressi. De rode draad van deze oproepen: een cultuurverandering is nodig, waarin vrouwen niet langer als bezit worden gezien en geweld geen geaccepteerde uitlaatklep is.

Wettelijke kaders en mensenrechten

Suriname heeft zich internationaal gecommitteerd aan de bestrijding van geweld tegen vrouwen. Het land heeft zowel het VN-Vrouwenverdrag (CEDAW) als het Inter-Amerikaanse BelĂ©m do Pará-verdrag geratificeerd, dat preventie en bestraffing van geweld tegen vrouwen voorschrijft. De overheid verklaarde het uitbannen van dit geweld tot speerpunt van beleid. Zo werd in 2009 de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld aangenomen, en in 2012 een aanvulling op het Wetboek van Strafrecht waardoor belaging (stalking) expliciet strafbaar werd gesteld. Dankzij die anti-belagingswet kunnen politie en justitie eerder ingrijpen tegen partners die hun ex-vrouw lastigvallen; meerdere belagers zijn sindsdien vervolgd. 

Toch bestaat er in Suriname nog geen aparte wetsartikel voor femicide. Moord op een vrouw wordt gewoon vervolgd onder de algemene bepalingen voor moord of doodslag (artikelen 349/347 Sr). Critici, zoals juriste Reita Madhuban van Women of Suriname, bepleiten specifieke femicide-wetgeving om dit misdrijf zichtbaarder te maken en gerichter aan te pakken. In een groeiend aantal landen (ten minste 16 wereldwijd) is zo’n aparte femicidewet al ingevoerd.

Mensenrechtenorganisaties en deskundigen hameren erop dat preventie cruciaal is. Naast wetgeving moeten ook maatschappelijke initiatieven versterkt worden. Zo pleit Women of Suriname voor een nationale dialoog over femicide en voorlichting om mannen bewuster te maken van het probleem. Henna Gicherit (WRC) stelt dat een “ongoing campagne” nodig is gericht op respect voor vrouwenrechten, en dat de “strafwetgeving op dit stuk aangescherpt” moet worden. Verder is er aandacht voor opvang en hulp: na een tragische brand in 2011 werd gelukkig een nieuw schuilhuis voor mishandelde vrouwen geopend, maar de capaciteit en bekendheid van hulpverlening kan beter. Slachtofferhulp moet laagdrempelig en structureel zijn, zodat vrouwen eerder uit een gewelddadige situatie kunnen stappen voordat het te laat is.

error: Kopiëren mag niet!