De uitgestrekte, glinsterende zoutvlakten van Uyuni bevatten genoeg lithium om miljoenen elektrische voertuigen van stroom te voorzien. Voor de inheemse gemeenschappen in Bolivia dreigt dit “witte goud” echter hun voorouderlijke land in een woestijn te veranderen.
Terwijl wereldwijde autofabrikanten zich haasten om batterijmaterialen te bemachtigen, heeft de Boliviaanse regering overeenkomsten gesloten met Chinese en Russische bedrijven om jaarlijks meer dan 100.000 ton te winnen uit de grootste lithiumreserve van Zuid-Amerika.
Nieuwe industriële installaties zouden echter jaarlijks 47,5 miljoen kubieke meter water kunnen verbruiken, wat de schaarse hulpbronnen van inheemse Quechua- en Aymara-dorpen, die al eeuwenlang deze hooglanden bebouwen, zou aantasten.
Bolivia beheert meer dan 21 miljoen ton lithium – 23% van de wereldwijde reserves volgens de U.S. Geological Survey. Recente partnerschappen, zoals de investering van $ 1,4 miljard van de Chinese CBC, beloven het land te transformeren tot een hub voor elektrische voertuigen.
President Luis Arce noemt de projecten Bolivia’s “industriële revolutie” en verwacht een jaarlijkse omzet van $ 5 miljard in 2030.
Maar onder het economische optimisme schuilt een escalerende watercrisis. Elke ton lithium vereist tot 2 miljoen liter water voor de winning. In de droge regio Uyuni wordt jaarlijks slechts 3 miljoen kubieke meter water aangevuld door regenval.
María Choque, een Quechua-hydroloog bij de Boliviaanse Environmental Defense League, waarschuwt: “De zoutvlakte bestaat niet alleen uit minerale afzettingen – het is een complex hydrologisch systeem. Boren verstoort de ondergrondse watervoerende lagen die onze putten en weilanden voeden.”
Voor 14.000 Quechua- en Aymara-bewoners in de buurt van de Salar de Uyuni is water essentieel voor hun overleving. Meer dan 90% is afhankelijk van ondiepe putten, bergbronnen en seizoensregens voor drinkwater en lamakuddes.
Het grondwaterpeil daalde met 4 meter in de buurt van lithiumproeflocaties. Verontreinigende stoffen zoals magnesium en lood overschrijden de WHO-normen.
