Minister van Gas, Olie en Milieu, Patrick Brunings, heeft het belang van capaciteitsversterking als fundament voor succesvolle local content in de opkomende olie- en gassector
onderstreept. “We moeten onze mensen snel en goed opleiden om de sector van binnenuit te versterken”, aldus de bewindsman tegenover ABC. Volgens Brunings ligt de sleutel tot duurzame ontwikkeling in het snel opleiden van lokale arbeidskrachten. “Als wij adequate, goedgeschoolde mensen leveren, dan gaan de buitenlandse bedrijven automatisch locals willen aannemen. Dat hebben ze me persoonlijk ook gezegd”, benadrukte hij.
Hij pleit daarom voor een nauwe samenwerking tussen de overheid, onderwijsinstellingen en de internationale oliebedrijven.
Onderwijs
De minister noemt onder meer de Anton de Kom Universiteit, Natin en technische scholen als essentiële partners in het opleidingsproces. “De interactie met het onderwijs wordt ontzettend belangrijk”, stelt hij. Ook milieubewustzijn moet vroegtijdig geïntegreerd worden in het onderwijsprogramma. “Milieuvraagstukken moeten deel worden van de vorming van jongeren, zeker in deze sector.”
Naast onderwijsbeleid werkt het ministerie ook aan wetgeving die internationale bedrijven verplicht om samen te werken met lokale ondernemingen. “Als een buitenlands bedrijf diensten inkoopt, dan moet het ook lokaal teamen met Surinaamse bedrijven. Dat gaan we in de regelgeving opnemen”, sprak Brunings.
Beroepsbevolking
Op vragen over mogelijke arbeidsmigratie vanuit de regio reageerde Brunings realistisch, maar strijdvaardig: “We moeten ervoor zorgen dat onze eigen beroepsbevolking klaarstaat. En daarvoor hebben we de input van de internationale oliebedrijven nodig: wat zijn hun arbeidsplannen, welke vaardigheden zijn nodig? Op basis daarvan moeten we heel snel gerichte trainingen ontwikkelen.”
De minister toonde zich enthousiast en gedreven om deze ambitie waar te maken. “Er moet nu een goed plan komen en dat moet snel. De fundamenten liggen er; het is aan ons om tempo te maken.”
Met deze aanpak wil Brunings voorkomen dat Suriname slechts toekijkt naar zijn eigen olierijkdom, en in plaats daarvan actief bouwt aan een inclusieve, duurzame en lokaal verankerde energiesector.