De pas aangetreden regering onder leiding van presidente Jennifer Geerlings-Simons kan te maken krijgen met interne spanningen over het beheer van toekomstige olie-inkomsten. Dit voorspelt een recent internationaal landen analyserapport, ingezien door de nieuwswebsite OilNOW.
De regering, gevormd door de Nationale Democratische Partij (NDP) en coalitiepartner Nationale Partij Suriname (NPS), staat volgens het rapport voor cruciale beleidskeuzes rond energie, lokale betrokkenheid en macro-economische stabiliteit. Geerlings-Simons, die woensdag officieel is geĂŻnaugureerd als de eerste vrouwelijke president van Suriname, heeft tijdens haar verkiezingscampagne benadrukt dat zij strengere lokale content regels zal invoeren voor oliebedrijven. Dit betekent dat buitenlandse bedrijven verplicht meer Surinaamse arbeidskrachten, diensten en goederen moeten inzetten bij olieprojecten.
Bestedingen
De NDP heeft historisch gekozen voor door de staat geleide economische groei en zal naar verwachting inzetten op besteding van oliegeld aan huidige overheidsuitgaven, met focus op haar traditionele achterban. “Verschillen over hoe de toekomstige olie-inkomsten moeten worden beheerd, zijn waarschijnlijk”, stelt het rapport.
Daartegenover staat vicepresident Gregory Rusland (NPS), die al jaren pleit voor de oprichting van een sovereign wealth fund – een spaarfonds waarin een deel van de olie-inkomsten wordt gereserveerd. Dit moet Suriname beschermen tegen prijsschommelingen op de internationale oliemarkt en bijdragen aan duurzame economische stabiliteit op lange termijn.
De coalitie in De Nationale Assemblée kan volgens de analist de beleidsvrijheid van de NDP beperken. De uiteindelijke benoemingen van de ministers van Financiën en Energie zullen volgens het rapport cruciaal zijn om te bepalen welke visie binnen de regering de overhand krijgt.
Verwachtingen
De verwachting is dat de eerste offshore olieproductie uit de Surinaamse territoriale wateren zal starten in 2028. Het betreft het GranMorgu-project, geleid door TotalEnergies. De projectvoortgang ligt momenteel rond de 20%. De bouw van het drijvende productie-, opslag- en lossingsschip (FPSO) is ongeveer 40% afgerond. De romp van het schip is een Fast4Ward Multipurpose Floater C (MPF C), geleverd door SBM Offshore en vervaardigd in China door China Merchants Heavy Industry. De bouw van de topside modules wordt uitgevoerd door BOMESC Offshore Engineering Company Limited en STS VOF, met ondersteuning van COSCO Shipping Heavy Industries.
Hoewel de olie daadwerkelijk pas over enkele jaren begint te vloeien, waarschuwt het rapport dat vroegtijdige versoepeling van het begrotingsbeleid nu al kan leiden tot nieuwe liquiditeitsproblemen en een hernieuwde schuldencrisis.