Premier Narendra Modi van India heeft tijdens zijn historische bezoek aan Trinidad en Tobago de hoogste nationale onderscheiding, de Orde van de Republiek (ORTT), ontvangen. De onderscheiding, bedoeld als erkenning voor zijn bijdrage aan bilaterale en mondiale samenwerking, veroorzaakte verdeeldheid binnen de bevolking. Terwijl de hindoegemeenschap de toekenning verwelkomde, uitte de grootste moslimorganisatie, de Anjuman Sunnat-ul-Jamaat Association (ASJA), scherpe kritiek.
In een verklaring noemde ASJA de onderscheiding “onverantwoord” en hekelde ze Modi’s mensenrechtenbeleid, onder meer zijn rol tijdens de rellen in Gujarat in 2002 en de intrekking van de speciale status van Kasjmir. ASJA benadrukte dat zulke daden de moslimgemeenschap wereldwijd hebben geschaad.
Tijdens zijn toespraak tot het parlement riep Modi op tot meer zeggenschap voor het Mondiale Zuiden in internationale instellingen. Hij prees de historische banden met Trinidad en Tobago, waar circa 40% van de bevolking Indiase roots heeft. India beloofde meer samenwerking in landbouw en technologie.
Hoewel Modi in andere moslimlanden ook staatsonderscheidingen kreeg, onderstreept het protest van ASJA de spanning tussen India’s internationale ambities en binnenlands beleid, vooral ten aanzien van religieuze minderheden. De kwestie benadrukt de complexe relatie tussen diaspora, binnenlandse politiek en diplomatie.