Buitenlandse keuzes hebben directe economische gevolgen
In een geglobaliseerde wereld is het buitenlandse beleid geen losstaand onderdeel meer van een regeringsprogramma. Voor Suriname, een kleine open economie met beperkte productiecapaciteit en hoge schulden, moet het buitenlands beleid strategisch, coherent en economisch onderbouwd zijn. De recente waarschuwing aan Suriname van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door Marco Rubio, laat daar geen twijfel over bestaan: hou afstand van China.
Hoewel het buitenlandse beleid volgens de Surinaamse Grondwet primair onder het gezag van de president valt, vereist het functioneren binnen een coalitie van meerdere partijen unanimiteit en eensgezindheid. Elke afwijking of miscommunicatie over internationale allianties kan verstrekkende gevolgen hebben voor de binnenlandse economische stabiliteit.
De boodschap vanuit Washington is kristalhelder: landen die openlijk samenwerken met de strategische rivalen van de Verenigde Staten, zoals China, Iran, Venezuela, Cuba en Nicaragua – traditionele partners van de voormalige NDP-regering – riskeren directe politieke en economische repercussies.
Met de Republikeinse Trump-regering zal de VS een ‘no-nonsense’ koers varen, waarbij er niet wordt gevraagd maar geëist: kies voor Amerika of kies voor isolement.
Suriname bevindt zich in een geopolitieke sandwich. Aan de ene kant is er China, dat via zachte leningen, infrastructuurprojecten en stille diplomatie haar invloed stevig heeft verankerd. Suriname was één van de eerste landen in de regio die het Chinese Belt and Road Initiative ondertekende, wat een langdurige en strategische relatie impliceert. Tegelijkertijd verwacht de Verenigde Staten een duidelijke keuze, vooral gezien hun historische betrokkenheid en het belang van internationale financiële instellingen zoals het IMF, waarin zij een doorslaggevende stem hebben.
Het land dreigt economisch en diplomatiek klem te raken tussen grootmachten. Daarom is het essentieel dat elke buitenlandse beleidskeuze in Suriname – van diplomatieke bezoeken tot internationale verdragen – voortaan primair wordt afgewogen op haar directe economische impact. Buitenlands beleid is economisch beleid. En in deze nieuwe geopolitieke realiteit is neutraliteit geen optie meer.