Joni Musabayana – Directeur, ILO Decent Work Team en het Kantoor voor het Caribisch gebied
Het Caribisch gebied bevindt zich op een cruciaal keerpunt. Klimaatverandering treft onze kusten, wereldwijde economische schokken testen onze veerkracht, en sociale ongelijkheid laat nog altijd te veel mensen achter. Temidden van deze uitdagingen is er een krachtige en beproefde oplossing die langzaamaan onze gemeenschappen transformeert: coöperaties. Het Internationaal Jaar van de Coöperaties in 2025 en de 103e Internationale Dag van de Coöperaties op 5 juli bieden een belangrijk mondiaal moment om stil te staan bij hun impact en onze toewijding aan hun potentieel te hernieuwen.
Het coöperatieve model heeft diepe wortels in het Caribisch gebied, die teruggaan tot het begin van de twintigste eeuw. Coöperaties in sectoren variërend van financiën en landbouw tot visserij en detailhandel hebben bijgedragen aan het creëren van waardig werk, het bevorderen van inclusieve groei en het opbouwen van duurzame lokale economieën. Vandaag de dag bloeien coöperaties in landen als Belize, Dominica, Guyana, Jamaica, Suriname en Trinidad en Tobago. Wat hun verhaal opmerkelijk maakt, is hoe zij zich in de loop der decennia hebben aangepast aan veranderende tijden – van economische schokken in de jaren 80 tot de dringende klimaatcrisis van nu – terwijl zij trouw bleven aan democratisch bestuur, gedeeld eigenaarschap en collectief welzijn.
De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) is in deze periode een standvastige en strategische partner geweest. Sinds de opening van haar Caribisch kantoor in Port of Spain in 1969 heeft de ILO samengewerkt met nationale instellingen en belanghebbenden om coöperatief beleid en praktijk te versterken. In de jaren 70 begon de IAO, met steun van het Deense Agentschap voor Internationale Ontwikkeling (DANIDA), met het versterken van coöperatieve instellingen in de regio. Een belangrijk mijlpaalmoment vond plaats in 2000, toen de ILO samen met de Caribbean Confederation of Credit Unions een regionale conferentie van coöperatieministers organiseerde. Daar werd de basis gelegd voor geharmoniseerde coöperatiewetgeving en lange termijn ontwikkelingsstrategieën die tot op de dag van vandaag richtinggevend zijn voor het werk aan coöperaties in de regio.
De technische ondersteuning van de ILO voor coöperatieve ontwikkeling blijft zich in de regio ontwikkelen. In Dominica en Bermuda worden momenteel nieuwe coöperatiewetten en -beleid opgesteld met lokale belanghebbenden om veerkracht te versterken en het wettelijke kader aan te passen aan actuele uitdagingen. In Guyana zorgt capaciteitsversterking van ondersteunende instellingen voor een heropleving van coöperaties. De ILO werkt daar samen met het door de FAO geleide FISH4ACP-initiatief om coöperaties van ambachtelijke vissers te versterken, met aandacht voor duurzame garnalenvisserij en versterkte deelname van vrouwen in de sector.
In Suriname ontvangen agro-coöperaties gerichte ondersteuning voor de versterking van ananasproducerende coöperaties in het kader van het gezamenlijke VN programma ‘Accelerating Sustainable and Inclusive Economic Transformation in Suriname (ASTA)’ en het werk in de versterking van de Raad van Coöperatie Wezen. In Belize versterken inheemse gemeenschappen hun lokale sociale en solidaire economie via initiatieven zoals het door de EU gefinancierde ILO PROSPER-project, dat sociaaleconomische organisaties als coöperaties positioneert als drijvende kracht voor inclusieve en duurzame ontwikkeling.
Deze initiatieven onderstrepen het langdurige engagement van de ILO voor mensgerichte ontwikkeling. Verankerd in de Aanbeveling inzake de bevordering van coöperaties, 2002 (nr. 193), erkent de ILO coöperaties als cruciaal voor het realiseren van haar mandaat rond waardig werk, sociale rechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling. Op basis van deze basis heeft de ILO haar visie uitgebreid naar de bredere sociale en solidaire economie (SSE), waarin coöperaties nog steeds een centrale rol spelen. De aanneming van de ILO-resolutie over fatsoenlijk werk en de sociale en solidaire economie in 2022, evenals de daaropvolgende strategie en het actieplan voor 2023–2029, zijn duidelijke uitingen van deze inzet.
Het ware succes van coöperaties komt het best tot uiting in de levens die zij verbeteren en de gemeenschappen die zij versterken. Denk aan de visser in Dominica die via zijn kredietunie toegang kreeg tot financiering en zo de toekomst van zijn gezin veiligstelde. Of aan de dertig agro-coöperaties in Suriname die hun netwerken uitbreidden, hun werkwijzen moderniseerden en het inkomen van hun leden verhoogden dankzij gerichte ondersteuning. Dit zijn geen op zichzelf staande gevallen. Ze illustreren hoe coöperaties, via economische democratie, hun leden machtigen en hun gemeenschappen versterken.
Regeringen, in overleg met sociale partners en in lijn met Aanbeveling nr. 193 en de Resolutie van 2022 over waardig werk en de SSE, kunnen wetten en beleid aannemen die een gunstig klimaat scheppen voor de bloei van coöperaties. Deze wetten moeten fundamentele arbeidsrechten waarborgen, eerlijke concurrentie bevorderen en de unieke rol van coöperaties erkennen in het bereiken van fatsoenlijk werk en sociale rechtvaardigheid.
Nationale ontwikkelingsplannen en inclusieve financieringsmechanismen kunnen coöperaties en de bredere SSE integreren, met name in sleutelsectoren zoals landbouw, visserij, hernieuwbare energie, zorg en digitale diensten, waar zij duurzame bestaansmiddelen en gemeenschapsweerbaarheid ondersteunen.
Coöperaties kunnen een transformatieve rol spelen in werkgelegenheid, vaardighedenontwikkeling, formalisering en sociale inclusie. Het documenteren en delen van hun impact kan beleidsvorming sturen en tot navolging inspireren.
Onderwijs- en opleidingssystemen kunnen coöperatieve waarden en praktijken opnemen in hun leerplannen om jongeren voor te bereiden op het leiden van de coöperaties van morgen. Gerichte investeringen in capaciteitsopbouw, institutionele ondersteuning en partnerschappen kunnen de reikwijdte van coöperaties en SSE-instellingen uitbreiden die werknemers versterken, ongelijkheden verkleinen en weerbaarheid vergroten. Deze inspanningen moeten worden ondersteund via coherente nationale, lokale en regionale strategieën, in samenwerking met internationale organisaties en financiële instellingen die technische en financiële bijstand bieden.
Laten we in 2025 en daarna voortbouwen op de lange en succesvolle geschiedenis en toewerken naar een vernieuwde inzet om ervoor te zorgen dat de coöperatieve beweging blijft bijdragen aan een rechtvaardigere en duurzamere toekomst voor het Caribisch gebied.