Er wordt de laatste tijd veel over leiderschap gesproken. Als een onderwerp veel over de tong gaat, betekent dat gewoonlijk dat er iets niet goed is. Dat is ook het geval met de huidige leiders van vele landen.
‘Leiderschap’ werd in de Verenigde Staten vooral een slagwoord sinds de schandalen van de jaren zeventig: het Lockheed-schandaal en presidenten Johnson en de escalatie in Vietnam, Nixon en het Watergate-schandaal, en recenter Reagan in de Iran-Contra-affaire. Ze bleken een schrijnend gebrek aan moreel plichtsbesef te hebben. De publieke opinie eiste niet alleen een rechtvaardig proces, maar ook preventieve maatregelen om de morele kwaliteiten van de toekomstige bestuurders te verbeteren. Moraal is niet iets dat door de wet kan worden opgelegd, dat heb je of je hebt het niet. Dus werd er gezocht naar integere, betrouwbare leiders die zo’n karaktertrek al bezaten.
Die bleken schaars te zijn. Bij het dingen naar leiderschap, bleek de honger naar geld en macht steeds sterker dan moreel besef. Vooral landen met rijke bronnen werden de dupe, daar men zich probeerde te verrijken met de inkomstenbronnen van het land en wie het geld kon bemachtigen, kreeg macht. Met geld en macht konden mensen worden omgekocht en dat betekende dat de corruptie vlek alsmaar groter werd. Eenmaal op de troon, werd het gemakkelijker om ongestraft te graaien en zichzelf te verrijken. Velen in ons land hebben zich hieraan schuldig gemaakt. Men verrijkte zich met ons goud, hout en het zich toe eigenen van grond. Op den duur ging men de politiek niet alleen zien als de manier om zo snel en zoveel mogelijk voor zichzelf te kunnen graaien, maar ook om familie en vrienden te laten delen in die luxe. Kortom naast immoraliteit, kwam er ook nog vriendjespolitiek om de hoek kijken. Moreel leiderschap verdween uit beeld.
Suriname heeft in ‘t verleden wel moreel leiderschap gekend. Oud president Venetiaan was het wandelende voorbeeld van niet graaien voor zichzelf en familie. Echter toen Bouterse de macht in handen kreeg, ging het bergafwaarts met ons moraal. Drugsdealers, bankrovers, moordenaars en corruptie aasden op de leiding en kregen die ook. Wie moreel leiderschap wil laten zien, moet zich hoeden voor opportunistische trucjes, en de tijd nemen om aan de begrippen hun authentieke betekenis terug te schenken. Ik denk hierbij aan een uitspraak van Confucius. Toen een leerling hem vroeg: ‘Meester, wat moeten we doen als het slecht gaat met de Staat?’, antwoordde de meester: ‘Begin met aan de woorden hun ware betekenis terug te geven’.
Vele huidige leiders doen dat niet, de woorden die ze uiten zijn slechts bedoeld om kiezers zand in de ogen te strooien en hun eigenbelang te dienen. Hun portemonnee is belangrijker.
Het begrip ‘leiderschap’ moet essentieel een element van visie hebben, een bewustzijn van het einddoel dat wordt nagestreefd. President Santokhi had een visie, een plan en een einddoel en hij heeft het waargemaakt. Hij kreeg plots een zware last te dragen om dit failliete land weer op de rails te krijgen en de manier waarop hij die last heeft gedragen verdient diep respect. And now they try to bury the leader, not realizing that he is the saving seed.”
Het komt vaak voor dat een volk verblind wordt door zijn leiders en vertrouwt op een belofte, die achteraf slechts op leugen en bedrog blijkt te berusten ( bijv. het ziekenfondsplan van Bouterse). In die zin slagen sommige leiders erin om zich een tijdlang als leiders op te werpen, tot eenmaal de kritische zin van het volk het wint van de verblinding. Jammer genoeg zijn er in Suriname nog te veel verblinde mensen.
Ook wordt er vaak gedacht dat degene die zich op de voorgrond dringt, perse de leider moet worden. Dat hoeft niet, een goede leider stelt zich op als een herder, hij blijft achter zijn kudde, laat de slimste voorop lopen, waarna de rest volgt, zich niet realiserend dat ze al die tijd van achteren uit worden geleid. Het is niet voldoende om ‘nummer één’ te willen zijn, zoals Brunswijk alsmaar blijft roepen dat hij president wil worden. De man beseft nog steeds niet dat er bij zo’n verantwoordelijke functie, veel komt bij kijken, zoals scholing, deskundigheid, etiquette om je fatsoenlijk te presenteren, beheersing van de Engelse taal, communicatie vaardigheden, mogen reizen naar andere landen om deals te sluiten, geen strafblad, kortom je mag het wel willen, maar totaal niet geschikt zijn.
Een politiek leider moet zich niet alleen focussen op wat hij voor zichzelf wil, hij moet vooral rekening houden met de wensen van het volk. Het tegendeel gebeurt maar al te vaak en dat kan het algemeen belang alleen maar schaden. Bijvoorbeeld Brunswijk bleef zijn broer handhaven bij EBS, ondanks protesten. Effectief leiderschap gaat niet over het houden van toespraken of aardig gevonden worden. Leiderschap wordt gedefinieerd door resultaten en niet door eigenschappen.
“Good leaders build products, great leaders build cultures. Good leaders deliver results, great leaders develop people. Good leaders have vision, great leaders have values. Good leaders are role models at word, great leaders are role models in life.”
Josta Vaseur