Suriname, een van de meest beboste landen ter wereld met zo’n 93% regenwoud, heeft nog geen cent verdiend aan koolstofkredieten. Deze opmerkelijke realiteit stond centraal tijdens het panel “Carbon Markets and Opportunities for Suriname” op de SEOGS 2025 (Suriname Energy, Oil & Gas Summit).
Sprekers zoals John Goedschalk (Climate Change Advisory Services), Minu Parahoe (Amazon Conservation Team Guianas) en Gina Griffith (Conservation International Suriname) analyseerden waarom Suriname zijn natuurlijke koolstofput nog niet te gelde maakt. Gespreksleider was Rudolf Elias (EY Caribbean).
Een gemiste kans: in 2009 besloot Suriname niet deel te nemen aan het Noorse REDD+-programma, in tegenstelling tot Guyana. “Zij durfden te experimenteren, en die vroege inzet loont nu”, aldus Goedschalk.
Volgens Griffith vormen wetgevende lacunes, zoals onduidelijkheid over eigendom van koolstofrechten en het ontbreken van regelgeving voor batenverdeling, grote obstakels. Parahoe voegde toe: “We weten niet wat we willen zijn: verkopers van boskoolstof of beschermers van natuur?”
Ook het wereldwijde systeem is scheef: landen die herbebossen verdienen meer dan landen die hun bossen altijd hebben behouden. Griffith: “Zonder garanties op duurzaamheid durven kopers geen premieprijzen te betalen.”
Toch blijft hoop: kleinschalige projecten en groene obligaties gebaseerd op toekomstige verkoop van koolstofkredieten kunnen de motor aanzetten. “Wacht niet op perfectie”, zegt Goedschalk. “Begin nu.”
Of Suriname die stap durft te zetten, blijft onzeker. Maar één ding is duidelijk: de tijd voor actie is nu.