Als politicoloog moet ik vaak uitleggen waarom mensen het vertrouwen in de politiek verliezen. De waarheid is simpel en hard: omdat politici keer op keer liegen. Niet een beetje, niet af en toe, maar structureel. Ze beloven hervormingen, transparantie, rechtvaardigheid—en leveren het tegenovergestelde. En het ergste? Ze slapen er geen seconde minder om.
De kiezer daarentegen zit vijf jaar vast aan zijn keuze. Je mag stemmen, ja, maar daarna word je geacht stil te zijn terwijl zij hun spel spelen. Democratie is al lang geen werkelijke volksvertegenwoordiging meer, maar een toneelstuk waarin de elite de touwtjes stevig in handen houdt. Wie denkt dat verkiezingsbeloften meer zijn dan tijdelijk opgetrokken ballonnen, moet nog wakker worden.
Wat bijzonder is aan dit patroon van bedrog, is de vanzelfsprekendheid ervan. De leugen is geen fout, maar een strategie. Macht is belangrijker dan moraal. Ze weten dat het geheugen van de kiezer kort is en dat verontwaardiging wegebt. Dus ja, ze liegen. Over alles. Structureel. En het werkt.
Commentaar van buitenaf wordt weggewuifd als cynisme of extremisme. Maar wat is extremer: de woede van een misleide burger, of het systematisch misbruiken van vertrouwen voor politiek gewin?
We hebben een diepere visie nodig op democratie—een waarin politieke verantwoordelijkheid werkelijk afdwingbaar is. Eén keer stemmen per vier jaar is geen mandaat voor misleiding. Echte verantwoording vraagt voortdurende controle, directe inspraak en, als het moet, de mogelijkheid om tussentijds politici naar huis te sturen.
Politiek moet opnieuw iets worden van het volk. Geen masker voor macht, maar een spiegel van onze waarden. Tot die tijd: wees waakzaam. Laat je niet opnieuw foppen.