De jaarlijkse viering van het Javaans Nieuwjaar heeft dit jaar opnieuw geleid tot een felle maatschappelijke discussie over het nationale beleid rond vrije dagen. Terwijl Suriname bekendstaat om zijn rijke culturele diversiteit, verschillen de meningen sterk over de vraag of die diversiteit zich moet vertalen naar meerdere nationale vrije dagen.
Een groeiende groep burgers stelt dat de regering, gezien de huidige economische situatie, terughoudender moet omgaan met het aanwijzen van officiële vrije dagen. “Vrije dagen zijn voor landen met een stabiele economie”, aldus een burger. “Wij kunnen het ons niet veroorloven om productie en dienstverlening stil te leggen voor elk cultureel of etnisch feest.”
Deze geluiden staan lijnrecht tegenover de mening van vele anderen. Zij vinden juist dat de vrije dagen een erkenning zijn van de unieke culturele smeltkroes die Suriname is. “Onze feestdagen zijn wie wij zijn. Als je van Suriname een eenheidsstaat wilt maken, moet je eerst de mensen erkennen in hun eigenheid”, aldus een burger die het juist goed vindt.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft inmiddels verduidelijkt dat het Javaans Nieuwjaar een ‘nationale dag’ is, maar geen nationale vrije dag. Dat onderscheid is belangrijk, niet elke erkende dag hoeft per se een officiële vrije dag te zijn.
Een derde geluid in het debat komt van mensen die vinden dat Suriname genoeg heeft aan één gezamenlijke vrije dag en dat die dag 25 november moet zijn, de Onafhankelijkheidsdag. Deze symboliseert volgens hen de eenheid van het volk en zou als dé nationale feestdag kunnen fungeren.
De discussie wordt verder gevoed door vergelijkingen met andere landen. Voorstanders benadrukken echter dat welvaart niet alleen afhangt van werkdagen, maar ook van onderlinge harmonie en culturele erkenning.
Of de nieuwe regering gevolg zal geven aan de roep om herziening van de feestdagenkalender is nog onduidelijk. Wel staat vast dat het onderwerp leeft onder de bevolking, en het lijkt erop dat het debat voorlopig nog niet is uitgewoed.