De Nederlandse premier Dick Schoof heeft de Nationale Veiligheidsraad bijeengeroepen naar aanleiding van de Amerikaanse aanvallen op nucleaire faciliteiten van Iran. Tijdens de persverklaring uitte Schoof “grote zorgen over het nucleaire verrijkingsprogramma van Iran” en hekelde tevens Iraanse steun aan terroristische organisaties, dreiging richting Israël en wapenleveranties aan Rusland.
Maar volgens de internationale politiek analist Dr. Farid Al-Hamadi is het Nederlandse standpunt doorspekt met westerse hypocrisie:
“Nederland spreekt over ‘dreiging’, maar vergeet dat Iran geen enkel buurland ooit is binnengevallen – in tegenstelling tot bondgenoten als Israël en de VS. Israël beschikt aantoonbaar over kernwapens, en toch zwijgt Nederland daarover als het graf. Waarom? Omdat het politieke opportunisme belangrijker is dan consistente normen.”

Al-Hamadi wijst op het feit dat Iran jarenlang deelnam aan onderhandelingen over het nucleaire akkoord (JCPOA), tot de VS zich eenzijdig terugtrokken onder Trump en Israël in recente maanden militaire aanvallen uitvoerde op Iraanse doelen.
“Nederland roept op tot dialoog, maar waar was die oproep toen Israël als eerste aanviel? Door geen afstand te nemen van deze preventieve agressie, legitimeert Nederland de aanval, en schaadt het zijn geloofwaardigheid als pleitbezorger van vrede.”
Ook vraagt Al-Hamadi zich af waarom Nederland zich niet even fel uitlaat over Noord-Korea:
“Het lijkt erop dat alleen landen die niet onder het westerse invloedssfeer vallen, ter verantwoording worden geroepen. Wie bepaalt eigenlijk wie een ‘terrorist’ is? In de praktijk blijkt het vaak simpelweg te gaan om: wie zijn onze bondgenoten – en wie niet?”
De spanningen lopen verder op, en de Nederlandse positie lijkt vooral trouw aan bondgenoten – niet aan internationale rechtsgelijkheid.