Verkiezingstoppers pleiten voor wetenschappelijk onderzoek naar lage opkomst kiezers

In nasleep van de algemene verkiezingen klinkt een groeiende roep om wetenschappelijk onderzoek naar de relatief lage opkomst van kiezers. Met 69,12 % van de 399.932 geregistreerde kiezers die hebben deelgenomen, oftewel ruim 272.918 stembeslissingen, kent Suriname bij de verkiezingen van 25 mei een lagere opkomst dan in 2020 (74,04 %). Hoewel de opkomst slechts licht lager ligt dan bij de verkiezingen in 2020, uitten diverse verkiezingstoppers en beleidsmakers hun bezorgdheid over de trend van teruglopende participatie.

Onderzoek

Volgens onderminister Maurits Hassankhan van Binnenlandse Zaken is het belangrijk om niet overhaast conclusies te trekken. “In 2005 was de opkomst zelfs 57%, dus in historisch perspectief is de opkomst dit jaar niet uitzonderlijk laag. Toch is het een signaal dat we serieus moeten nemen”, stelt hij.

Hassankhan benadrukte onlangs dat zonder degelijk onderzoek onduidelijk blijft wie precies thuis bleven en waarom. Hij pleitte daarom voor een onafhankelijk, wetenschappelijk en objectief onderzoek onder de groep niet-stemmers. “We kunnen veel veronderstellen, maar zonder data blijven het speculaties. Alleen door de stem van de thuisblijvers te analyseren, krijgen we inzicht in de achterliggende oorzaken.” 

Een belangrijk aspect is de impact van opkomst op het kiesstelsel. Bij een lagere opkomst daalt de kiesdeler, wat het voor kleinere partijen eenvoudiger maakt om een zetel te behalen. Omgekeerd leidt een hogere opkomst tot een verhoogde concurrentie. Dit maakt het volgens Hassankhan des te relevanter om te begrijpen welke maatschappelijke factoren kiezers wel of juist niet mobiliseren.

Beleid

Verschillende politieke deskundigen en campagneleiders sluiten zich aan bij de oproep. Ze benadrukken dat kiezersvertrouwen, communicatie vanuit de overheid, economische verwachtingen en de perceptie van politieke effectiviteit allemaal factoren kunnen zijn die het stemgedrag beïnvloeden.

De verwachting is dat het ministerie van Binnenlandse Zaken in samenspraak met het Centraal Hoofdstembureau (CHS), het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) en mogelijk de universiteit, het voortouw zal nemen in de verdere uitwerking van het onderzoeksvoorstel. Hiermee moet het fundament gelegd worden voor gerichter beleid in aanloop naar toekomstige verkiezingen.

error: Kopiëren mag niet!