Twee gemummificeerde puppy’s uit de ijstijd blijken geen honden die met mensen samenleefden, maar wolvenwelpen. Nieuw onderzoek naar hun darminhoud toont aan dat ze veel op moderne wolven leken.
De wolfjes zijn goed bewaard gebleven. Zo is hun huid en vacht na meer dan veertienduizend jaar nog zichtbaar. De Tumatpuppy’s, zoals ze worden genoemd, hadden sporen van vlees van de wolharige neushoorn en veren van een kleine vogel in hun maag.
Eerder werd gedacht dat het ging om gedomesticeerde honden die samenleefden met mensen die mammoeten slachtten. Maar nieuw onderzoek met genetische gegevens van de darminhoud en bot- en tandkenmerken geeft geen bewijs voor deze interactie met mensen.
Net als moderne wolven aten de pups zowel vlees als planten. Hoewel een wolharige neushoorn een vrij grote prooi zou zijn voor wolven, bewijst een stuk wolharige neushoornhuid in de maag van een pup het dieet van het dier.
De maaginhoud was slechts gedeeltelijk verteerd, wat suggereert dat de pups in hun hol lagen te rusten en kort na hun maaltijd stierven. De wolvenzusjes waren slechts een paar maanden oud en stierven vermoedelijk doordat hun hol instortte.
Het onderzoek vormt een kleine vooruitgang naar de vraag hoe mensen en wolven met elkaar omgingen. Die vraag blijft lastig te beantwoorden, omdat over hen geen geschreven bronnen of grotschilderingen uit de ijstijd zijn gevonden.