Carlo Jadnanansing
Resumé:
Op 1-5-2025 is er een nieuw Surinaams Burgerlijk Wetboek (S.B.W.) voor ons land in werking getreden. Dit is vrijwel gelijkluidend aan het B.W. van Nederland en de voormalige Nederlandse Antillen. Er zijn echter ook enkele belangrijke verschillen bijv. is in Suriname de legitieme portie afgeschaft, terwijl deze in Nederland nog bestaat. In Nederland kent men de Besloten Vennootschap (B.V.), terwijl deze rechtsfiguur niet in ons B.W. is opgenomen.
In Suriname zijn velen van mening dat het nieuwe S.B.W. abrupt in werking is getreden en dat de toepassing ervan tot grote problemen zal leiden in zowel rechtspraktijk als rechtspraak. Mr.dr. Lodewijk Valk wijst erop dat het allemaal zeer zal meevallen, omdat het nieuw S.B.W. voor een belangrijk deel berust op de uitspraken van de Hoge Raad die in de Surinaamse rechtspraktijk en rechtspraak reeds voor een belangrijk deel werden toegepast.
Inleiding
In het Nederlands Juristenblad 2025/15 heeft mr.dr. Lodewijk Valk een belangwekkend artikel geschreven over het nieuw S.B.W. De auteur is Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden en bezoekt Suriname regelmatig voor het geven van cursussen t.b.v. de Rechterlijke Macht en het Centrum voor Democratie en Rechtspleging (CDR).
Onderstaand volgt een samenvatting met enige kanttekeningen.
De Nederlands-Caribisch-Surinaamse rechtsfamilie (afgekort NCS) bestaat uit Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden met Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden (Bonaire, Saba en Sint Eustatius).
In Nederland is de Hoge Raad (HR) de hoogste rechter en dit geldt ook voor de (Nederlandse) Cariben. Sinds de onafhankelijkheid heeft de HR geen enkele formele status meer in ons land. Maar van een informeel gezag is wel sprake omdat de uitspraken van de HR voor de Surinaamse rechtspleging grote betekenis hebben.
Het burgerlijk recht van Suriname vóór 1 mei 2025
Op 1-5-1869 trad het Surinaams B.W. dat vrijwel gelijkluidend was aan het toen geldende Nederlands B.W. in werking. Langer dan een eeuw was het Surinaamse recht identiek aan het Nederlandse. In Nederland was men reeds geruime tijd bezig met het invoeren van een nieuw B.W. en het eerste deel daarvan werd in 1992 ingevoerd. Hiermee raakte het Surinaamse recht steeds meer verwijderd van het Nederlandse.
Aangezien Suriname te klein werd geacht voor een eigen rechtsontwikkeling gingen er stemmen op om de aansluiting met Nederland niet te verliezen door de wijzigingen ook voor ons land te doen gelden.
In 2005 werd een commissie ingesteld onder voorzitterschap van mr. Shardhapersad Gangaram-Panday, oud-lid van het Hof van Justitie en oud-notaris. De commissie kwam in 2008 met een ontwerp, gebaseerd op het Nederlandse B.W. Niet iedereen in Suriname was gelukkig met deze ontwikkeling. Het meest kritische geluid kwam van de gerenommeerde advocaat en auteur mr. Freddy Kruisland. Volgens hem was de noodzaak van een nieuw B.W. niet aangetoond en viel grote rechtsonzekerheid te vrezen.
Na de indiening van het ontwerp in 2008 bleef het stil. In 2016 werd in opdracht van de toenmalige minister van JusPol een nieuwe commissie ingesteld onder dezelfde leiding teneinde de ontwerpen te actualiseren.
In november 2021 werden deze ingediend. Het eindverslag van de Commissie van Rapporteurs volgde in juli 2023. Op 13-8-2024 nam DNA de wetsontwerpen met algemene stemmen aan.
Structuur en inhoud nieuw S.B.W.
Structuur en inhoud van ons nieuw B.W. zijn dezelfde als die van het Nederlandse B.W. en telt 8 boeken. De boeken 1 en 2 zijn gewijd aan het personenrecht (natuurlijke en rechtspersonen). Boeken 3 en 8 betreffen het vermogensrecht en boeken 7 en 8 het bijzondere vermogensrecht en het vervoersrecht.
Het Surinaams vennootschapsrecht wijkt enigszins af van het Nederlandse en lijkt erg veel op dat van Curaçao.
Authentieke Surinaamse accenten in het nieuwe wetboek
In ons nieuwe B.W. zijn er enkele authentieke Surinaamse accenten aan te wijzen. In Suriname heeft bijvoorbeeld de gelijkstelling plaatsgevonden van allodiale eigendom met B.W. eigendom. Deze vorm van eigendom bestond noch in Nederland noch in de andere delen van de NCS. In het verleden heeft een felle strijd gewoed over het rechtskarakter van allodiale eigendom. Sommigen zagen het als volledig eigendom terwijl anderen van mening waren dat er sprake was een beperkt zakelijk recht waarbij de “blote” eigendom in handen was van de Staat. Met de gelijkstelling is de strijd beslist in het voordeel van de voorstanders van volledige eigendom.
Suriname heeft echter het recht van grondhuur – dat in de NCS verder niet voorkomt – behouden. Opgemerkt wordt dat het recht van grondhuur niet geregeld is in ons B.W., maar afzonderlijk in de Surinaamse domeinwetgeving.
Ook de legitieme portie (een aandeel in de nalatenschap waarop de kinderen van de erflater recht hebben ook al zijn ze onterfd) is in alle NCS landen met uitzondering van Nederland afgeschaft.
De meeste Surinaamse accenten liggen in boek 1. Enkele voorbeelden: meerderjarige kinderen behoeven tot 21 jaar huwelijkstoestemming van hun ouders. Ook bestaat de mogelijkheid van religieuze huwelijkssluitingen. Een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap na de dood van de verwekker heeft in ons land geen erfrechtelijke gevolgen.
Implementatie van het nieuwe recht
Inmiddels is het nieuw S.B.W. per 1 mei 2025 in werking getreden. Van diverse zijde werd gepleit voor een latere of gefaseerde invoering. Hieraan heeft de regering geen gevolg gegeven.
Uit de vele reacties o.a. in de media, maar ook op andere fora is grote zorg geuit over de te verwachten problemen bij de toepassing van de nieuwe wetgeving.
Valk is van mening dat het in de praktijk zal meevallen. De komst van het nieuwe S.B.W. betekent volgens hem dat het recht duidelijker wordt en maar in beperkte mate ook anders van inhoud. Dit proces heeft zich ook in Nederland voltrokken en geleerd dat het in feite gaat om een codificatie van de vele arresten (uitspraken) van de HR over het B.W. van 1838.
Valk vindt dat de situatie in Suriname zelf gunstiger is dan destijds in Nederland in die zin dat de Surinaamse rechtspraak de arresten van de HR in de afgelopen decennia veelal heeft toegepast en zo in feite de inhoud van het oude B.W. naar het nieuwe toe gebogen.
Evaluatie
Bij de lezer kan de vraag opgeroepen worden hoe het grotendeels overnemen van het Nederlandse B.W. gewaardeerd moet worden. Hierbij zou een associatie met het neokolonialisme naar boven kunnen komen. Deze associatie is volgens Valk onjuist. Het nieuwe Surinaamse B.W. is naar zijn overtuiging wetgeving van een vrij en onafhankelijk Suriname.
Het geheel zelfstandig ontwerpen van nieuwe Surinaamse wetboeken is voor een klein land als Suriname om vele redenen niet haalbaar. Aansluiting bij de Caribische landen die een geheel andere rechtstraditie hebben – veelal met common law aangeduid – zou alleen maar voor grote problemen zorgen.
Evenals alle overige NCS landen heeft Suriname het civil law systeem. De aansluiting bij genoemde landen is dan ook het beste alternatief. Hierdoor kan men blijven profiteren van ervaringen en ontwikkelingen van deze rechtsfamilie.
De auteur haalt de eminente Surinaamse jurist Jnan Adhin (1927-2002) aan die o.a. heeft gezegd: …maar ofschoon er formeel staatsrechtelijk niet langer van een concordantie(overeenstemming: CJ)-eis sprake is bestaat in de praktijk van de rechtsbeoefening van Suriname – zowel in de wetgeving en in de rechtspraak als bij de juridische studie – nog altijd een grote mate van concordantie met het Nederlandse recht. Dit is natuurlijk niet verwonderlijk, en alleen een irrealistisch chauvinistisch ingestelde jurist kan bezwaar tegen deze stand van zaken hebben…
Valk wijst erop dat realiteitszin en zelfbewustheid in de visie van Adhin op een gezonde manier samengaan. De door laatstgenoemde bepleite voorzichtige aansluiting bij het recht van de regio is ook gekomen in het bijzonder met de regelingen van het vennootschapsrecht, de trust en timesharing in alle varianten.
Valk beëindigt zijn stuk met de constatering dat het nieuwe Surinaamse B.W. zowel de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van Suriname als zijn verbondenheid met de andere landen binnen de Nederland-Caraïbische-Surinaamse rechtsfamilie: Curaçao, Aruba, Sint-Maarten, de BES-eilanden en Nederland, onderstreept.
Een verbondenheid die voor hem en voor vele andere juristen in die landen als vriendschap voelt.