Tijdens de regering van president Chandrikapersad Santokhi, leider van de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), kwamen verschillende schandalen aan het licht.
Een van de grootste ophef veroorzaakte zijn besluit om zijn echtgenote te benoemen tot lid van het toezichtcollege van de Staatsolie maatschappij. Dit leidde tot beschuldigingen van nepotisme en gebrek aan transparantie.
Daarnaast probeerde Santokhi grote landbouwgronden weg te geven aan een groep Mennonieten, een christelijke sekte die wijdverspreid is in Zuid-Amerika. Ook wilde hij gunstige mijnbouwconcessies verlenen aan een Chinese aluminiumonderneming. Beide plannen leidden tot hevig publiek protest en werden uiteindelijk stopgezet.
Ondanks deze controverse beleefde zijn regering ook economische vooruitzichten door de ontdekking van offshore olievelden. Toch lukte het Santokhi niet om de kiezer te overtuigen; zijn belofte om elke burger 750 Amerikaanse dollar uit de olie-inkomsten te geven was blijkbaar geen doorslaggevend argument.
De situatie in Suriname blijft complex, met een politiek systeem dat bedoeld is om consensus te bevorderen, maar juist vatbaar is voor corruptie en machtsmisbruik.
(Bron: The Economist, 5 juni 2025)