Wie denkt aan armoede, denkt vaak aan geldgebrek. Maar wat we niet zien, is de psychische en lichamelijke kwalen die daarmee gepaard gaat. Denk bijvoorbeeld aan een moeder die drie kinderen dagelijks van voeding moet voorzien, maar niet of met moeite in staat is om in één (gezonde en gebalanceerde) maaltijd te voorzien.
Een tiener die niet mee kan op schoolreis en zich terugtrekt. Een man die door geldzorgen niet slaapt, oververmoeid raakt, niet optimaal kan presteren op het werk en daardoor zijn baan kwijtraakt.
Armoede betekent meer dan alleen een gebrek aan bezit: het betekent een gebrek aan lichamelijke en psychische rust, trots en het vooruitzicht op een goede toekomst.
Slaapgebrek, depressie en chronische pijn, zijn geen zeldzame verschijnselen onder mensen die in structurele armoede leven. Stresshormonen tieren welig in een leven vol onzekerheid. Ze weten niet of ze binnenkort nog een onderdak hebben, de noodzakelijke medicijnen kunnen betalen, of de kinderen van eten kunnen voorzien.
Levensstijl? Het enige ‘leven’ dat ze kennen, is overleven.
En toch zijn het vaak deze mensen die door de samenleving worden aangesproken op hun ‘verkeerde keuzes’. Alsof een ochtendwandeling of havermoutontbijt armoede kan oplossen. Alsof rust en ritme mogelijk zijn in een bestaan zonder zekerheid en veiligheid.
De onzichtbare tol van armoede moet zichtbaar worden. Niet om medelijden op te roepen, maar om verantwoordelijkheid te delen. Gezondheid begint bij bestaanszekerheid – en niet bij zelfdiscipline. Pas als we dát erkennen, kunnen we echt beleid maken dat levens verandert.