In verschillende gemeenschappen in Suriname verdwijnen meisjes abrupt uit het onderwijssysteem. De reden is in sommige gevallen niet een gebrek aan motivatie of capaciteiten, maar een zwangerschap. In 2024 stond Suriname in vergelijking met andere landen in de regio op de tweede plaats voor wat betreft het aantal tienerzwangerschappen. Die zwangerschappen vormen nog altijd een belemmering voor de onderwijskansen van jonge vrouwen in het land.
Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor Burgerzaken zijn in de periode 2020-2023 gemiddeld 1215 kinderen geboren bij meisjes onder 20 jaar. Bij meisjes op GLO-niveau en in de onderbouw van het VOS betekent dit in sommige gevallen het einde van de schoolcarrière. Formeel mogen ze terugkeren, maar in de praktijk stuiten ze op stigma, afwijzing en gebrek aan opvangmogelijkheden.
Veel scholen zijn niet ingesteld op moeders; er is geen kinderopvang, en weinig begrip voor hun situatie.
Bovendien ontbreekt het op veel scholen aan structurele seksuele voorlichting. Jongeren krijgen pas laat, of helemaal niet, toegang tot eerlijke informatie over anticonceptie, relaties en grenzen.
In een cultuur waar er nauwelijks open gesprekken zijn over seks en reproductieve rechten, is preventie een gemiste kans.
Willen we gendergelijkheid in onderwijs waarmaken, dan moeten we erkennen dat meisjes niet alleen leerlingen zijn, maar ook jonge vrouwen met risico’s, rechten en behoeften. Onderwijsbeleid dat aansluit bij hun realiteit – inclusief opvang, begeleiding en seksuele vorming – is geen luxe. Het is essentieel als we willen dat elk meisje haar schoolloopbaan mag afmaken, zwanger of niet.