Het volk krijgt de leider die het verdient

De uitdrukking ‘Elk volk krijgt de leiders (of de regering) die het verdient’, is afkomstig van een Franse contrarevolutionair genaamd Joseph de Maistre (1753-1821). Hij stelde dat inwoners van een land uiteindelijk medeverantwoordelijk zijn voor de daden en wandaden van de leiders die zij zelf op het schild hebben gehesen.  En dat klinkt, zeker voor landen met een democratie, logisch. Het volk kiest de leiders en moet dan ook niet mopperen over de uitslag. Het leiderschap is een weerspiegeling van de respectievelijke volks aard. Dat wil zeggen dat onze leiders ons aanspreken op de manier die bij het volk past. 

De verkiezingen zijn achter de rug en de uitslag is binnen en juist daar gaat het totaal mis. Er is geen sprake van één uitslag. Er is geen absolute meerderheid dus kan er geen sprake zijn van ‘de keuze’ van ‘het volk.’ Er is een waaier aan meningen binnengekomen, die, verdeeld worden over bestaande en enkele nieuwe partijen. En uit die zetelverdeling zal een nieuwe meerderheid gevormd moeten worden, waarbij verkiezingsbeloften zullen sneuvelen of ingezet worden als ruilmiddel. Conclusie, we mogen achteraf niet zeuren, maar moeten de uitslag accepteren als een gezamenlijke keuze.

Maar is dit wel reëel? De kwaliteit van het landsbestuur reflecteert de keuzes, waarden en het karakter van de bevolking. Deze visie wordt vaak verwoord met het gezegde: ‘Elk volk krijgt de leiders die het verdient’. Deze woorden roepen het volk ook op tot wat zelfreflectie. In plaats van alleen kritiek te hebben op de (disfunctionele) gezagsdragers moeten ze ook bij zichzelf te rade gaan. Het gaat namelijk om leiders die het volk zelf de macht in handen heeft gegeven.                                

Maar dit is niet reëel. Het enige dat de uitslag ons hier duidelijk maakt, is dat we ten diepste worden gekenmerkt door verdeeldheid en niet door eenheid. En dat een uitslag dus altijd betekent dat sommige groepen meer hun zin krijgen dan anderen, om over individuen nog maar te zwijgen. Partijen lijken steeds meer de belangen van een bepaalde groep te vertegenwoordigen, in plaats van de belangen van de samenleving als geheel. Democratie betekent dus niet automatisch dat mensen in gelijke mate behandeld of beschermd worden. Kreten als: ‘we hebben er zelf voor gekozen, we mogen niet zeuren, we krijgen de leiders die we verdienen,’ werken daarom vooral als rookgordijn. Het verhindert dat mensen kritisch blijven, ook (of juist) in een democratie. Het verhindert dat mensen gemeenschappelijk opstaan voor eerlijkheid en rechtvaardigheid.

Onze samenleving is doordrongen van neoliberale idealen, zoals eigen verantwoordelijkheid en eigen schuld bij falen. Het is daarom heel gemakkelijk om mensen weg te sturen met de boodschap dat ze zelf voor hun pech verantwoordelijk zijn, dat ze zelf voor hun penibele situatie gekozen hebben of dat de andere landgenoten nou eenmaal in de meerderheid zijn dus dat jij je bij de situatie moet neerleggen. Mensen zijn dit zelfs gaan geloven. En zoals het ideaal van de meritocratie (geregeerd worden door degenen die het verdienen), veronderstelt het dat mensen gelijke kansen hebben en dat de besten op de hoogste posities terechtkomen. En dat de mensen op de hoogste posities dus ook de besten zijn en het verdienen om daar te zitten. Die gedachte overheerst, maar is in feite een rechtvaardiging van ongelijkheid en een versluiering van macht en ongelijkheid.

De hypocrisie hiervan zie je dagelijks in de politieke taferelen: wat geldt voor het volk, geldt niet voor een hooggeplaatste. Men komt weg met zaken waar anderen voor gestraft worden (Brunswijk die ons hout illegaal verhandelt en zich goudconcessies toe-eigent) en dat is een teken van macht. 

Waar politici laten zien dat regels voor anderen gelden maar niet voor henzelf, denkt het ene deel van de bevolking verontwaardigd: ‘dat wil ik óók(en lappen de regels  aan hun laars, terwijl het andere deel ten diepste beseft dat zij daar nooit aan zullen kunnen of wíllen meedoen. Dit deel blijft integer en heeft moreelbesef.

Slecht leiderschap leidt tot gevoelens van onveiligheid, tot verdeeldheid en onderling wantrouwen, en tot uitsluiting en haat ten opzichte van minderheden en kwetsbare groepen. De  onrust in een samenleving is in ieder geval voor een flink deel het gevolg van falend leiderschap. Vaak gaan dan politieke partijen zondebokken  buiten zichzelf  zoeken, in plaats van er alles aan te doen om de fundamentele waarden van de democratische rechtsstaat te verdedigen. Je zou daarom eigenlijk eerder het omgekeerde kunnen stellen: dat leiders het volk krijgen dat ze verdienen.

Vele landen, waaronder ook Suriname, zitten opgescheept met egoïstische, hebzuchtige leiders die slechts eigenbelang najagen en men roept,  ter eigen verdediging, dat het volk daar debet aan is. De werkelijkheid is echter dat slechts een deel van het volk daar debet aan is en het andere deel is de dupe. Als we dit land willen opbouwen, zullen we niet alleen maar moeten  kijken naar wat we voor onszelf willen, maar naar wat goed is voor het hele land. M.a.w. dan zal de verdeeldheid moeten stoppen. Het is een kwestie van echt willen, waar een wil is, is er beslist een weg!

“If it is important to you, you will find a way. If not, you’ll find an excuse.”

Josta Vaseur

error: Kopiëren mag niet!