Voor de gemeenschap: Overheidsinkomsten zijn geen privébezit van beleid

In de rechtsorde van de Republiek Suriname is het onbetwistbaar dat de staat er is ten dienste van het volk. De Grondwet bepaalt in artikel 1 lid 1 dat “de Republiek Suriname een democratische Staat is gebaseerd op de soevereiniteit van het volk”. Dit houdt in dat overheidsgezag voortvloeit uit de wil van het volk en moet worden uitgeoefend in diens belang.

Voorts bepaalt artikel 6 van de Grondwet dat de economische ordening van Suriname gericht moet zijn op “het waarborgen van een menswaardig bestaan voor de gehele bevolking”. In artikel 7, over sociale doelstellingen, legt de Grondwet de nadruk op onder andere gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, en sociale zekerheid – als primaire zorg van de staat. Het impliciete uitgangspunt is dat overheidsmiddelen worden ingezet om deze doelstellingen te realiseren.

Bovendien is Suriname partij bij internationale mensenrechtenverdragen, waaronder het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR). Deze verdragen verplichten de overheid om maximale inzet van beschikbare middelen aan te wenden om basisrechten te verwezenlijken – en wel op non-discriminatoire wijze.

In beleidsmatige zin betekent dit dat de begroting en besteding van belastinginkomsten en andere overheidsinkomsten niet gebruikt mogen worden voor oneigenlijke doelen. Integendeel: elke SRD die door de staat wordt ontvangen, moet aantoonbaar bijdragen aan het verwezenlijken van economische, sociale en culturele rechten en het tegengaan van ongelijkheid.

Om het voorgaande te kunnen toetsen zal een kader moeten worden ontwikkeld op basis waarvan antwoord moet worden gegeven op de volgende vragen:

  • Worden overheidsmiddelen ingezet volgens de Grondwettelijke en verdragsrechtelijke plichten ten aanzien van bestaanszekerheid en sociale rechtvaardigheid?
  • Zijn beleidskeuzes transparant, controleerbaar en gericht op het algemeen belang?
  • Is er aantoonbaar beleid dat kwetsbare groepen expliciet bereikt en ondersteunt?

Zolang deze kaders niet structureel worden toegepast, blijft het risico bestaan dat overheidsinkomsten behandeld worden alsof die eigendom zijn van beleidsmakers – terwijl die inkomsten de bevolking ten goede moeten komen. De legitimiteit van het staatsbestel vereist dat dit principe niet alleen erkend, maar ook gehandhaafd wordt in wetgeving, beleid en de praktijk.

Het volk heeft het recht om te weten: Waar gaat het geld naartoe? Wie profiteert? Wie blijft achter? Als burgers mogen we eisen dat transparantie, rechtvaardigheid en sociale nood leidend zijn in elk beleidsbesluit. Want publiek geld is geen privévermogen. De staat is er niet om zichzelf te dienen – de staat is er om het volk te dienen.

error: Kopiëren mag niet!