Hoewel de definitieve verkiezingsuitslagen in Suriname nog moeten worden bevestigd, lijken grote verschuivingen niet verwacht te worden.
Partijen zijn nog op zoek naar raakvlakken om een regering te vormen.
Opvallend is de discussie over de rol van verliezende leiders: zoals in het verleden ex-presidenten Ronald Venetiaan en Desi Bouterse na een nederlaag geen zitting namen in De Nationale Assemblée (DNA), ondanks hun gekozen status.
Ook huidig president Chan Santokhi gaf aan bij verlies niet in DNA te zullen plaatsnemen.
Maar is afhaken na verlies wel strategisch?
Vanuit sociologisch perspectief is politieke veerkracht een cruciaal kenmerk van duurzaam leiderschap. Het voorbeeld van Trinidad en Tobago illustreert dit: Kamla Persad-Bissessar, leider van de UNC, nam na twee opeenvolgende verliezen (2010, 2015) wél zitting in het parlement. Haar aanwezigheid en doorzettingsvermogen betaalden zich uit: bij de recente verkiezingen leidde ze haar partij naar een overtuigende overwinning en werd ze opnieuw premier.
Ook in Guyana zagen we dit patroon bij Cheddi Jagan en Bharrat Jagdeo. Na nederlagen bleven ze actief in de politieke arena, wat uiteindelijk leidde tot hernieuwde successen.
Dit onderstreept een bredere trend: partijen die weerbaar zijn en hun leiderschap na tegenslag niet opgeven, bouwen vaak aan een sterker maatschappelijk draagvlak.
Conclusie: Verkiezingsverlies hoeft geen politieke doodsteek te zijn. Integendeel, deelname aan democratische instituties – zelfs in de oppositie – kan vertrouwen en legitimiteit vergroten.